Uw behandelend arts of verpleegkundig specialist heeft met u gesproken over het gebruik van ozanimod (Zeposia®). In deze folder krijgt u informatie over de werking en het gebruik van dit medicijn en hoe u moet handelen in geval van bijwerkingen. Het is echter géén vervanging van de bijsluiter. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u daarmee bij uw behandelend arts of verpleegkundig specialist terecht.

Algemeen

Tot nu toe is de oorzaak van colitis ulcerosa niet bekend. Elke behandeling met medicijnen is gericht op het onderdrukken van ontstekingsreacties. Dit leidt tot vermindering van klachten en verkleint de kans op complicaties die zich bij deze ziekten voor kunnen doen. De ziekte geneest niet door de behandeling met medicijnen. Als u deze medicijnen afbouwt of stopt, dan kunnen de klachten weer terugkomen.

Wat is ozanimod (Zeposia®)?

Uw behandelaar schrijft ozanimod voor wanneer andere medicijnen niet of onvoldoende hebben geholpen. Ozanimod behoort tot de groep van immunosuppressiva, ook wel afweeronderdrukkers genoemd. Dit zijn geneesmiddelen die de natuurlijke afweerreactie van het lichaam onderdrukken.

Ozanimod is een zogenoemde sfingosine-1-fosfaat (S1P)-receptormodulator. Het bindt zich selectief aan een bepaalde schakel van een eiwit waarmee waardoor onstekingscellen worden vastgehouden in de lymfeknopen en daardoor de darm niet meer bereiken.

Effect van ozanimod

Het effect van ozanimod kan al binnen één tot twee weken merkbaar zijn. Er zijn echter ook patiënten bij wie de behandeling pas later effect heeft.

Voor de start

Informeer uw behandelend arts of verpleegkundig specialist altijd indien er sprake is van één of meer van onderstaande omstandigheden:

  • Een infectie op één plaats op uw lichaam.
  • Een infectie in uw hele lichaam (zoals griep).
  • Een langdurige of steeds terugkerende infectie (zoals koortsblaasjes).
  • Hartproblemen, zowel nu als in het verleden.
  • Gebruik van andere medicijnen. Neem altijd een lijstje mee naar uw behandelaar met daarop alle door u gebruikte medicijnen.
  • Besmetting met tuberculose in het verleden.

Voorbereiding start ozanimod

Omdat ozanimod het afweersysteem onderdrukt, kunnen bepaalde ziekten plotseling actief worden. Bijvoorbeeld tuberculose (TBC) en hepatitis (besmettelijke leverontsteking). Je kunt tuberculose en hepatitis meedragen zonder dat je hiervan klachten hebt. Bij alle patiënten wordt voor de start met ozanimod gekeken of er een vroegere besmetting met tuberculose heeft plaatsgevonden. Dit wordt gedaan met een röntgenfoto van de longen en eventueel een huidtest (Mantouxtest) en bloedafname (IGRA). Een eventuele besmetting met hepatitis wordt getest via een bloedafname.

Tevens wordt er voorafgaand aan de start van ozanimod gecontroleerd of u in het verleden het varricella zoster virus heeft doorgemaakt. Varricella zoster is het virus dat bij (jonge) kinderen de waterpokken veroorzaakt. Het opnieuw doormaken van dit virus (reactivatie) kan op latere leeftijd gordelroos veroorzaken. Patiënten die ozanimod gebruiken lijken iets vaker een reactivatie van het varricella zoster virus te krijgen. Door middel van bloedonderzoek kan zo nodig worden gecontroleerd of u voldoende antistoffen heeft tegen het varricella zoster virus.

Tot slot wordt ook een hartfilmpje (ECG) gemaakt om eventuele hartritme- en geleidingsstoornissen uit te sluiten.

Vaccinaties (inentingen)

Sommige vaccinaties zijn mogelijk minder effectief als u ozanimod gebruikt. Vaccinaties met een vaccin dat bestaat uit verzwakte levende virussen of bacteriën, worden ontraden bij gebruik van ozanimod. Denk hierbij aan de gele koorts vaccinatie, tuberculose (BCG), bof, mazelen, rode hond (BMR) en het rotavirus. Als een van deze vaccinaties toch nodig is, raadpleeg dan eerst uw arts of verpleegkundig specialist.

Griepprik

U komt in aanmerking voor de (gratis) griepprik, omdat u een iets verminderde afweer tegen infecties heeft. Hiervoor kunt u bij uw huisarts terecht. De griepprik beschermt u niet tegen alle griepsoorten die er zijn.

Varicella zoster virus vaccinatie

Om u (extra) te beschermen tegen een (re-)activatie van het varicella zoster virus, is het sinds enige tijd mogelijk om u hiervoor te laten vaccineren met Shingrix®. U krijgt hiervoor twee vaccinaties met 2 tot maximaal 6 maanden tussenpoos toegediend. Shingrix® wordt vooralsnog niet vergoed door de zorgverzekeraars. Let op: enkel het merk Shingrix® kan veilig worden toegediend tijdens het gebruik van afweeronderdrukkende medicatie.

In Amsterdam UMC kunt u voor vaccinaties terecht op de polikliniek van het Tropencentrum (locatie AMC): 020 566 3800. Een verwijzing kunt u vragen aan uw arts of verpleegkundig specialist.

Gebruik ozanimod

Ozanimod wordt in tabletvorm toegediend. De dosering wordt in een opbouwschema opgehoogd. Dit opbouwschema ziet er als volgt uit:

  • Dag 1 t/m 4: eenmaal per dag één tablet van 0,23 milligram.
  • Dag 5 t/m 7: eenmaal per dag één tablet van 0,46 milligram.
  • Vanaf dag 8: eenmaal per dag één tablet van 0,92 milligram.

In overleg met uw arts kan een afwijkend schema worden afgesproken.

Bijwerkingen

In de bijsluiter die met de ozanimod geleverd wordt, staan alle beschreven bijwerkingen vermeld. Deze kunt u rustig nalezen. De meest voorkomende bijwerking van ozanimod zijn klachten van (bovenste luchtweg)infecties.

Naast bijwerkingen, die relatief vaker voorkomen, zijn er ook bijwerkingen als koorts en neurlogische verschijnselen zoals zoals plotselinge ernstige hoofdpijn, verwardheid, toevallen, onhandigheid of veranderingen in gezichtsvermogen, die minder vaak voorkomen (<1 op de 100 gevallen). Bij iedere mogelijke bijwerking dient u contact op te nemen met uw behandelend arts of verpleegkundig specialist.

Contact opnemen

Informeer uw arts of verpleegkundig specialist als u verschijnselen van een infectie heeft. Tot de verschijnselen van een infectie behoren koorts, hoesten, kortademigheid, griepachtige klachten en/of een branderig gevoel bij het plassen.

Informeer uw arts of verpleegkundig specialist ook indien u koortsblaasjes (gordelroos) op uw huid opmerkt, neurlogische symptomen (zoals beschreven onder ‘Bijwerkingen’), duizeligheid en of afwijkingen in het zicht opmerkt.

Interacties met andere geneesmiddelen

Ozanimod kan in sommige gevallen niet gelijktijdig worden gebruikt met bloedverdunnende medicatie zoals clopidogrel en medicatie die het hartritme beïnvloed (bijvoorbeeld bètablokkers). Overleg bij twijfel met uw arts of verpleegkundig specialist.

Extra aandachtspunten

Vertel het uw arts of verpleegkundig specialist als u een operatie of tandheelkundige ingreep moet ondergaan. Vertel het uw chirurg of tandarts die de ingreep uitvoert dat u een behandeling met ozanimod ondergaat.

Controles

Nadat u bent gestart met ozanimod wordt er bloed bij u afgenomen op 1, 2, 4 en 8 weken na de start. Hierna zal bloedonderzoek gedurende het eerste jaar iedere 4 maanden worden herhaald.

Indien nodig kan er van dit schema worden afgeweken. Maak altijd een telefonische afspraak met de verpleegkundig specialist voor de uitslag.

Zwangerschap

Indien u een kinderwens heeft, overleg dan altijd eerst met uw behandelend arts of verpleegkundig specialist over deze wens en wat het gebruik van ozanimod hierin betekent. Vooralsnog wordt het gebruik van ozanimod tijdens de zwangerschap en het geven van borstvoeding ontraden.

Hoe krijgt u ozanimod in huis?

Verschillende dure medicijnen, zoals ozanimod, worden niet rechtstreeks vergoed vanuit de zorgverzekering. Uw ziekenhuis, Amsterdam UMC, is verantwoordelijk voor het verstrekken van het geneesmiddel en begeleiding van de toediening. U moet uw ozanimod zelf ophalen bij de poliklinische apotheek in het ziekenhuis. Dit doet u na uw bezoek aan uw arts of verpleegkundig specialist, zodat zeker is dat gebruik van ozanimod nog steeds noodzakelijk en veilig is op het moment dat u een nieuwe voorraad ophaalt.

Hoe bewaren?

Bewaar ozanimod buiten het zicht en het bereik van kinderen op een donkere en niet vochte plek bij een temperatuur tot 25°C (niet in een koelkast).

Contact

Treden er thuis complicaties of problemen op, of heeft u vragen, neemt u dan telefonisch contact op met de polikliniek. Telefoonnummer: 020 444 1125. ‘s Nachts of in het weekend neemt u contact op met uw (dienstdoende) huisarts of de Spoedeisende Hulp (SEH) van Amsterdam UMC. Telefoonnummer: 020 444 3636.

Mijn Dossier

Mijn Dossier is een service voor patiënten van Amsterdam UMC. Mijn Dossier biedt u als patiënt een beveiligde digitale omgeving waarin u:

  • Een gedeelte van uw persoonlijke medische dossier kunt raadplegen.
  • Uitslagen van diverse onderzoeken kunt inzien.
  • Een overzicht van al uw afspraken in het ziekenhuis kunt inzien, een afspraakverzoek kunt indienen of een afspraak annuleren.
  • Inzicht heeft in uw persoonlijke informatie, zoals uw medicatieoverzicht of allergieën.
  • Via een beveiligde omgeving vragen kunt stellen aan uw behandelteam.
  • Brieven kunt inzien die verzonden zijn door uw behandelaren van het ziekenhuis aan bijvoorbeeld uw huisarts.
  • Zelf uw persoonlijke gegevens, zoals uw adresgegevens, kunt wijzigen.

Meer informatie over Mijn Dossier: mijndossier.amsterdamumc.nl

Telefoonnummer: 020 444 3336 (op werkdagen van 09.00 uur tot 18.00 uur) of digipunt@amsterdamumc.nl

Tot slot

  • Heeft u lichamelijke klachten, neem dan contact op met uw verpleegkundig specialist. De verpleegkundig specialist kan zo nodig overleggen met uw behandelend arts.
  • Zijn uw problemen of vragen niet dringend, overleg deze dan met uw behandelend arts of verpleegkundig specialist tijdens uw bezoek aan de polikliniek.
  • Wilt u eerder uw behandelend arts of verpleegkundig specialist spreken, maak dan een afspraak via de polikliniek Maag-, Darm- en Leverziekten voor een kort telefonisch overleg. De secretaresse vertelt u dan wanneer u door uw behandelend arts of verpleegkundig specialist wordt teruggebeld.

Vragen

Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met de verpleegkundig specialist via Mijn Dossier of de polikliniek Maag-, Darm- en Leverziekten.

CONTACTGEGEVENS

Polikliniek Maag-, Darm- en Leverziekten, locatie VUmc

Receptie Q

Tel: 020 444 1125 (op werkdagen 8:30-12:00/13:00-16:00)

E-mail: mdl@amsterdamumc.nl

Verpleegkundig specialist IBD

Bereikbaar via Mijn Dossier. Schrijf uw bericht aan: MDL IBD VERPLEEGKUNDIG SPECIALISTEN

Spoed-inbelspreekuur: iedere werkdag tussen 10:00 en 11:00 uur via 020 444 1430

Spoedeisende Hulp (buiten kantoortijden en in het weekend).

Telefoonnummer: 020 444 3636

Website

Algemeen IBD: https://ibd-amsterdamumc.nl/

M.b.t. medicatie: https://ibd-amsterdamumc.nl/behandeling/medicatie/

Tropencentrum

Telefoonnummer: 020 566 3800

Poliklinische Apotheek Amsterdam UMC (locatie AMC)

Telefoonnummer 020 566 3677

Locatie: C0-123

Poliklinische Apotheek Amsterdam UMC (locatie VUmc)

Telefoonnummer 020 444 2777

Locatie: Begane grond Polikliniek-gebouw


Noteer hier uw vragen: