Er is bij u een vorm van dementie vastgesteld, waarvoor u medicatie voorgeschreven krijgt. Het kan gaan om de ziekte van Alzheimer, Lewy body dementie of Parkinson dementie.

Waarom start u met medicatie?

Dementie is niet te genezen. Wel kan de medicatie mogelijk het proces vertragen, of bepaalde verschijnselen verminderen. We weten dat de medicijnen maar bij een klein gedeelte van de patiënten met dementie (eenderde) een dergelijk effect laat zien. Het is niet te voorspellen of u bij die groep hoort.

Welke medicijnen?

In Nederland is voor het behandelen van de ziekte van Alzheimer, Lewy body dementie en Parkinson dementie een beperkt aantal medicijnen beschikbaar: rivastigmine (Exelon) en galantamine. Rivastigmine en galantamine worden voorgeschreven bij beginnende tot matig ernstige vorm van de ziekte van Alzheimer. Bij Parkinson dementie en Lewy body dementie kunnen deze medicijnen in alle stadia van de ziekte gegeven. De arts bepaalt samen met u en uw naasten welk medicijn het meest geschikt is voor u.

Werking

Bij sommige vormen van dementie lijkt er een tekort te zijn aan een bepaalde neurotransmitter, acetylcholine. Deze neurotransmitter, ook wel boodschapperstof genoemd, zorgt ervoor dat de verschillende hersencellen met elkaar communiceren. Bij een tekort kunnen de hersenen minder goed functioneren, waardoor u moeite krijgt met onder andere denken, onthouden, herinneren, lezen en schrijven.

Rivastigmine en galantamine verhogen mogelijk de hoeveelheid neurotransmitter in de hersenen en zou op deze manier de symptomen van de ziekte verbeteren, waardoor de achteruitgang vertraagd wordt.

In het algemeen verbeteren bij patiënten die rivastigmine of galantamine gebruiken de aandacht, concentratie en het spraakvermogen, maar niet zozeer het geheugen.

Mogelijke bijwerkingen van rivastigmine en galantamine

De medicijnen kunnen bijwerkingen geven, vaak in de eerste 3 dagen van de behandeling en na ophoging van de dosering. De belangrijkste bijwerkingen zijn jeuk en huidirritatie bij het gebruik van een pleister en gebrek aan eetlust, misselijkheid en gewichtsverlies bij zowel de pleisters als de tabletten. Ook kunt u klachten hebben van duizeligheid en slaperigheid.

Dosering

In verband met de werking en mogelijke bijwerkingen van de verschillende medicijnen is het een voorwaarde dat de medicatie onder toezicht van familie of thuiszorg gebruikt wordt. Om de kans op bijwerkingen te verkleinen, bouwt de arts de doseringen van de medicijnen langzaam op.

Hoe ziet het vervolg eruit?

  1. De arts bepaalt in overleg met u welke van de medicijnen het meest geschikt is.
  2. De medicatie wordt in stappen verhoogd naar een optimale dosering. Dit kan ongeveer 4 tot 6 weken duren.
  3. De verpleegkundig consulent belt u in de tussentijd om te vragen hoe het gaat en of u last heeft van bijwerkingen.
  4. Op het moment dat u op de optimale dosering zit, houden we halfjaarlijks contact over hoe het met u en het gebruik van de medicatie gaat. Wij bespreken dan met u en uw naasten hoe het gaat, meten uw gewicht en nemen een korte geheugentest af. Afhankelijk daarvan bepalen we samen met u of u doorgaat met de medicijnen.

Vragen?

Voor uw vragen over het gebruik van de medicijnen, kunt u bellen met de verpleegkundig consulent van het Centrum Ouderengeneeskunde Amsterdam (COGA). Belt u bij voorkeur op maandag en donderdag tussen 15.00 en 15.30 uur via telefoonnummer: (020) 444 0540.