Er is bij u baarmoederhalskanker of vaginakanker vastgesteld. Een deel van de behandeling bestaat uit bestralingen. Een ander woord voor bestralingen is radiotherapie. Daarom bent u doorgestuurd naar de afdeling Radiotherapie van het Amsterdam UMC locatie AMC. De bestraling bestaat meestal uit uitwendige en inwendige bestraling. In deze folder krijgt u meer informatie over de inwendige bestraling (brachytherapie).
Inwendige bestraling
Bij inwendige bestraling wordt de tumor van dichtbij bestraald. Dit gebeurt met behulp van een radioactieve bron. Voor de inwendige bestraling brengen we een aantal buisjes (een applicator) in. Deze buisjes komen in en rond de baarmoeder en/of vagina. Het inbrengen gebeurt op de operatiekamer.
Voor de inwendige bestraling wordt u twee keer opgenomen. Tijdens een opname krijgt u in principe twee keer een bestraling.
Waarom inwendige bestraling?
Inwendige bestraling heeft als voordeel dat de tumor een hoge dosis straling krijgt. Het omliggende gezonde weefsel krijgt weinig straling.
Wat is de voorbereiding op de inwendige bestraling?
Meestal wordt 1 tot 2 weken voor de laatste uitwendige bestraling een MRI-scan gemaakt ter voorbereiding op de inwendige bestraling.
U krijgt een brief, via de post en/of mail waarin de gegevens voor de opname staan.
Als u bent opgenomen, zult u ’s avonds op de verpleegafdeling een middel krijgen (klysma) om de darmen leeg te maken. Tijdens de operatie moet het laatste stuk van uw darmen leeg zijn.
Het inbrengen van de applicator gaat onder narcose. Voor de narcose geldt een eet- en drinkbeleid:
Tot 6 uur voor de operatie:
- U mag licht verteerbaar eten en drinken
Vanaf 6 uur voor de operatie:
- U mag niets meer eten
- Drinken, dit mag wel: water, heldere appelsap, aanmaaklimonade, thee of koffie zonder melk
- Drinken, dit mag niet: melkproducten, koolzuur-houdende dranken of alcohol
Vanaf 2 uur voor de operatie:
- U mag niets meer eten en drinken
- Als u vooraf rustgevende medicatie krijgt, mag u dit met enkele slokjes water innemen
Wat gebeurt er op de dag van de ingreep?
Op de dag van de bestraling wordt u naar de operatiekamer gebracht. In de operatiekamer krijgt u eerst een verdoving van de anesthesist. De verdoving is met een ruggenprik en/of algehele verdoving. Uw arts zal de keuze van verdoving met u bespreken. Bij de ruggenprik wordt er een heel dun slangetje in de rug geplaatst. Dit slangetje komt aan een pijnpomp te zitten en is voor de pijnstilling. Zo kunt u het lange liggen op de rug goed volhouden. Het “slangetje in de rug” wordt epiduraal katheter genoemd.
Als u onder verdoving bent, krijgt u een slangetje in de blaas. Dit is de zogenaamde blaaskatheter. De urine loopt dan vanzelf in een opvangzak.
De radiotherapeut (zorgverlener) plaatst de applicator in de vagina en baarmoeder. Eventueel worden er ook extra buisjes (katheters) naast de baarmoederhals en/of vagina geplaatst. De vagina wordt eventueel opgevuld met verbandgaas. Het gaas zorgt ervoor dat de applicator op zijn plaats blijft zitten.
Verder wordt er een slangetje in de anus ingebracht. Dit is om de lucht die in de darmen zit, sneller uit de darmen te laten gaan.
Na het inbrengen van de applicator wordt u naar de uitslaapkamer (verkoever) gebracht. Als u goed wakker bent, wordt een MRI-scan gemaakt. Met behulp van de MRI-scan wordt het bestralingsplan gemaakt. Dit duurt enkele uren.
In de tussentijd ligt u in bed op uw kamer van de verpleegafdeling. U kunt dan niet uit bed. Zolang als de applicator in u zit, moet u op uw rug blijven liggen. Als u pijnstilling via een slangetje in uw rug krijgt, is het normaal dat u een ander gevoel en/of wat minder kracht in uw benen heeft.
Hoe gaat de inwendige bestraling?
Als het behandelplan klaar is, wordt de applicator aangesloten op het toestel met de radioactieve bron. Dit toestel staat op de afdeling Radiotherapie. U wordt met het bed daar naar toegebracht. U krijgt dan de eerste bestraling. De bestraling duurt 10 tot 20 minuten. Van de bestraling zelf voelt u niets. U wordt in de gaten gehouden door televisiecamera’s. Na de bestraling gaat uw weer terug naar de verpleegafdeling.
De volgende ochtend gaat u ’s morgens vroeg weer naar de afdeling Radiotherapie. Dan wordt een CT-scan van u gemaakt om te kijken of de buisjes (applicator) niet verschoven zijn. Daarna vindt in de bestralingskamer de 2e bestraling plaats.
Wat gebeurt er na de inwendige bestraling?
Als de twee bestralingen zijn gegeven wordt het verbandgaas en de applicator verwijderd. Dit kan even pijnlijk zijn of schrijnen (een brandend gevoel geven). Ook de blaaskatheter en het slangetje in de anus worden verwijderd.
Heeft u de pijnstilling via een ruggenprik gehad, dan moet u zeker 4 uur wachten nadat het slangetje in de rug is verwijderd voordat u naar huis kunt. Dit is omdat u het gevoel en de kracht in uw beide benen weer volledig terug moet hebben. Ook moet u zelf kunnen plassen.
In overleg met de verpleegkundige mag u naar huis.
Bij uw ontslag uit het Amsterdam UMC locatie AMC krijgt u van de verpleegkundige een ontslagbrief mee.
Enkele dagen na de bestralingen zal een medewerker van de Voorlichting Radiotherapie u bellen om te vragen hoe het met u gaat.
Bij de 2e opname gaat de procedure precies hetzelfde.
Als u tijdens de uitwendige bestralingen chemotherapie krijgt, dan is het meestal zo dat u de laatste kuur de dag voor de eerste inwendige bestraling zal gaan krijgen. Voor de 2e opname krijgt u geen chemotherapie meer.
Welke bijwerkingen kunnen optreden?
Niet iedereen heeft evenveel last van bijwerkingen.
Geïrriteerde blaas
Door de bestralingen kan het slijmvlies van de blaaswand geïrriteerd raken. Dat merkt u doordat u vaker moet plassen en het plassen wat pijnlijk kan zijn. Meestal herstelt zich dit binnen enkele weken na het stoppen van de bestralingen.
Blaasontsteking / koorts
Door de katheter kunt u een blaasontsteking krijgen. Dat merkt u doordat u vaker moet plassen en het plassen wat pijnlijk kan zijn. Ook gaat dit vaak samen met koorts. De arts kan u medicijnen geven om dit te behandelen.
Geïrriteerde darmen
Door de bestralingen kan het slijmvlies van de darmen geïrriteerd raken. Daardoor kunt u (tijdelijk) diarree krijgen en/of kan de ontlasting slijm bevatten. Meestal herstelt zich dit binnen enkele weken na het stoppen van de bestralingen.
De arts kan u medicijnen geven om de klachten te verminderen.
Meer afscheiding
Door de bestraling kan de afscheiding uit de vagina toenemen. Ook is het mogelijk dat u tijdelijk een beetje bloed verliest uit de vagina.
Bijwerkingen die later optreden
De bestraling kan bijwerkingen geven waar u pas maanden tot jaren later last van kunt krijgen.
Veranderde seksualiteit
Het herstel van de seksualiteit zal tijd en aandacht kosten. Klachten als droogheid van de vagina, minder zin in seks, minder energie en het verwerken van het ziekteproces kunnen een rol spelen in het seksuele herstel.
Door de behandelingen kan er vernauwing en verkorting van de vagina ontstaan. Dit ontstaat door bindweefselvorming na de bestraling en kan ongunstige gevolgen hebben voor de seksualiteit. Om deze problemen te voorkomen is het standaard advies om regelmatig vaginale pelottes te gebruiken.
Vaginale pelottes zijn plastic staafjes die met glijmiddel in de vagina worden gebracht. Door het gebruik hiervan wordt verkleving van de vagina en vorming van littekenweefsel tegengegaan en blijft de vagina toegankelijk en soepel.
U krijgt uitleg van een medewerker van de Voorlichting Radiotherapie en uw zorgverlener over het gebruik van de pelottes. U krijgt een set pelottes mee naar huis. Met het gebruik van de pelottes start u ongeveer 4 weken na het einde van de behandelingen.
Plasklachten
Vaker plassen, meer aandrang, of juist minder goed aanvoelen wanneer u moet plassen kan een gevolg zijn van de behandeling. Soms kan dit leiden tot ongewild (weinig) urineverlies, vooral bij ‘druk verhogende momenten’ zoals hoesten, lachen of tillen.
Een enkele keer zit er bloed bij de urine. Dit kan duiden op bestralingsschade aan de blaaswand.
Veranderde ontlasting
Het is mogelijk dat u vaker ontlasting krijgt. Ook kan de ontlasting dunner blijven dan voorheen. Een enkele keer kunt u perioden met krampen in de buik en diarree hebben. Ook kan u meer last hebben van een opgeblazen gevoel en winderigheid.
Soms treedt er bloedverlies bij de ontlasting op. Dit kan duiden op bestralingsschade aan de wand van de endeldarm.
Wat gebeurt er na de radiotherapie?
Controle afspraken
3 tot 4 weken na afloop van de inwendige bestraling heeft u een controle afspraak met uw zorgverlener en meestal met een laborant van de voorlichting (Casemanager). Deze afspraak is bedoeld om te controleren hoe het met u gaat en om eventuele vragen van u te beantwoorden. Daarna blijft u afwisselend onder controle bij uw gynaecoloog en uw arts op de afdeling Radiotherapie. Meestal zijn deze afspraken in het begin om de 3 maanden.
Heeft u nog vragen?
Heeft u nog vragen over de bestraling? Neem dan contact op met uw behandelend arts bij de afdeling Radiotherapie. Telefoonnummer: 020-4441571 (op werkdagen tussen 8:30 – 16:30 uur)
U kunt ook de Voorlichting bellen van de afdeling Radiotherapie. Zij zijn maandag tot en met donderdag telefonisch bereikbaar op nummer: 020-7328939.
Als er niet wordt opgenomen, kunt u een boodschap inspreken op de voicemail. Zij bellen u dan zo snel mogelijk terug.
U kunt ook een email sturen naar:
voorlichting-radiotherapie@amsterdamumc.nl
Wilt u meer informatie?
Voor meer informatie kunt u kijken op de volgende websites:
- www.olijf.nl
- www.nfk.nl
- www.kanker.nl
- www.kankerensex.nl
Bereikbaarheid afdeling Radiotherapie
Telefonisch:
- AMC: 020 - 444 1571
Maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur
Ruimte voor aantekeningen van uw arts of van uzelf:
…