Deze folder geeft instructies aan vrouwen die een follikelpunctie hebben ondergaan en worden gepland voor een embryoplaatsing enkele dagen na de follikelpunctie.

Ontslag naar huis

De verpleegkundige heeft gecontroleerd of u niet teveel vaginaal bloedverlies heeft en goed aanspreekbaar bent.

De taak van uw begeleider is om u per rolstoel naar de auto te begeleiden en u per auto naar huis te brengen. U mag na de follikelpunctie niet alleen reizen en/of auto rijden en/of per openbaar vervoer naar huis gaan in verband met valrisico. De medicatie die u heeft gekregen (sedatie) heeft een aanzienlijke invloed op het reactie- en concentratievermogen. U mag daarom geen voertuig besturen tot de volgende ochtend en/of werkzaamheden verrichten waarbij uw reactie-en concentratievermogen belangrijk is.

Schema pijnstilling

Het is belangrijk dat u pijnstillers inneemt volgens schema. Wacht vooral niet totdat de pijnstilling die u in het ziekenhuis toegediend hebt gekregen, is uitgewerkt. U moet dit moment voor zijn. Onderstaande medicatie is bij de drogist zonder recept verkrijgbaar (over the counter, OTC).
Indien u overgevoelig bent, neem contact op voor advies.

Dag van de follikel aspiratie

Indien onvoldoende pijnstilling

Zodra u thuis bent

  • 1000 mg paracetamol,
  • 1 tablet Naproxen (bijvoorbeeld eigen merk 220 mg of Aleve 220 of 275 mg etc) of
    1 tablet
    Ibuprofen (bijvoorbeeld eigen merk 200 mg liquid caps of tabletten of Advil 200 mg etc)
  • 1 tablet Maagbeschermer bijvoorbeeld pantoprazol 10 mg of 40 mg

220 of 275 mg Naproxen of 200 mg Ibuprofen extra

Einde middag

  • 1000 mg paracetamol,
  • 220 of 275 mg Naproxen of 200 mg Ibuprofen

220 of 275 mg Naproxen of 200 mg Ibuprofen extra

Voor de nacht

  • 1000 mg paracetamol,
  • 220 of 275 mg Naproxen of 200 mg Ibuprofen

220 of 275 mg Naproxen of 200 mg Ibuprofen extra

Dag na de follikel aspiratie: wacht de pijn niet af, maar slik volgens onderstaand schema

  • Paracetamol 1000 mg viermaal innemen: bv 8:00/13:00/18:00/23:00 uur
  • Naproxen 220 of 275 mg of Ibuprofen 200 mg driemaal innemen: bv 08:00/15:00/23:00 uur
  • Indien onvoldoende pijnstilling mag u 220 of 275 mg Naproxen of 200 mg Ibuprofen extra nemen (3x er dag)
  • Eenmalig maagbeschermer bijvoorbeeld pantoprazole 10 mg of 40 mg: bv 08:00 uur

De tweede dag na de follikelaspiratie alleen nog paracetamol toegestaan in verband met embryotransfer (indien van toepassing)

Overige medicatie

  • U gaat door met het dagelijks innemen van Foliumzuur 0,4 mg.
  • Op de middag na de punctie start u met Utrogestan (200 mg of 100 mg per capsule). U brengt 200 mg Utrogestan vaginaal in (1 capsule van 200 mg of 2 capsules van 100 mg. Dit doet u opnieuw voordat u gaat slapen.
  • Vanaf de volgende dag gebruikt u 3 keer per dag 200 mg Utrogestan vaginaal. Dit is dus 1 capsule van 200 mg of 2 capsules van 100 mg per keer. U gaat deze gebruiken tot en met de uitslag van de zwangerschapstest. Let op: u mag zich niet vaginaal (inwendig) wassen; dit kan de werking van Utrogestan verminderen.

Overige instructies na follikelpunctie

U mag geen alcohol gebruiken.

Vanaf de follikelpunctie:

    • 5 dagen geen seks hebben;
    • 5 dagen niet intensief sporten of zwaar huishoudelijk werk doen;
    • 5 dagen niet in bad (u mag wel onder de douche).
    • Indien u een urine catheter heeft gehad, drinkt u minimaal twee liter per dag (water, thee, sap, etc.)

Wanneer moet u contact opnemen?

  • Uw gewicht neemt met 1 kg per dag toe;
  • U bent plotseling benauwd;
  • U heeft koorts (hoger dan 37,5°C rectaal gemeten met een digitale thermometer);
  • Uw buikpijn neemt na de 2e dag na de punctie niet af of u houdt een pijnscore van 5 of hoger;
  • U heeft plotseling rood bloedverlies langer dan 1 dag na de punctie.
  • Pijnlijk of rood of dik been;
  • Bij zorgen.

Embryoplaatsing na follikelpunctie

In “Mijn Dossier” leest u op welke dag en welk tijdstip uw embryoplaatsing gepland is.
Op de ochtend van de embryoplaatsing is bekend of er een geschikt (levend) embryo is om te plaatsen. Wij sturen u die dag uiterlijk om 11:00 uur een bericht via “Mijn Dossier” om u te laten weten of de embryoplaatsing doorgaat. Mogelijk heeft er geen bevruchting plaatsgevonden of zijn de cellen onvoldoende gaan delen. Er kan dan er geen embryo geplaatst worden. Wij zullen u in dat geval een bericht sturen via “Mijn Dossier” en in de middag tussen 14.00-16.30 uur bellen.

In het geval van pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD): zodra wij de uitslag van het genetische onderzoek ontvangen, bellen wij uiterlijk om 14:00. Het kan voorkomen dat de uitslag van de genetische test om 14:00 uur nog niet bekend is; u komt dan alvast op het afgesproken tijdstip naar het AMC in afwachting van de uitslag. Als de embryoplaatsing (na PGD) in het weekend plaatsvindt, zorgt u ervoor dat u om 12.00 uur in het ziekenhuis bent. Daar wacht u de uitslag van het genetisch onderzoek af.

Wie voert de embryoplaatsing uit?

De embryoplaatsing vindt plaats in de punctiekamer en wordt uitgevoerd door een IVF-arts of gynaecoloog, samen met een verpleegkundige. Hierbij wordt geen verdoving vooraf of bij de baarmoedermond gegeven.

Wat moet u doen voorafgaand aan de embryoplaatsing?

Thuis

  • U controleert in “Mijn Dossier” of de embryoplaatsing doorgaat.
  • Hygiëne vrouw:
    U doucht of wast zich ’s ochtends met zeep voordat u naar het CVV komt. Inwendig wast u niet omdat u Utrogestan er dan uit zou wassen. U spuit geen parfum, eau de toilette of deodorant op alcoholbasis op. Dit is belangrijk voor de luchtkwaliteit ten tijde van de embryoplaatsing. U rookt die ochtend niet, ook niet als u nog niet in het CVV bent.
  • Hygiëne partner (indien van toepassing):
    Voor uw partner gelden dezelfde hygiëne-eisen: geen parfum, eau de toilette, aftershave of deodorant met parfum. Uw partner rookt die ochtend niet, ook niet als hij/zij nog niet in het CVV is.
  • Dieet: er zijn geen dieetbeperkingen.

CVV

  • U komt op het afgesproken tijdstip in het CVV aan en checkt in met uw AMC-patiëntenpas bij de aanmeldzuil bij de ingang van het CVV op Q4 voor de schuifdeuren. U kunt alleen uw kinderen naar Q4 meenemen als u zelf een oppas meeneemt of uw partner oppast (en niet mee gaat naar de embryoplaatsing).
  • U gaat niet naar het toilet om te plassen, tenzij anders met u is afgesproken. Uw blaas is dus redelijk gevuld, waardoor de embryoplaatsing makkelijker verloopt.
  • De baliemedewerkster wijst u de weg naar de wachtruimte.
  • In de kleedkamer kleedt u zich om zoals bij de follikelpunctie. Hierna neemt u plaats in de rustkamer. De verpleegkundige haalt u daar op.

Hoe vindt de embryoplaatsing plaats?

Alleen uw partner, indien van toepassing, of uw begeleider is welkom om bij de embryoplaatsing aanwezig te zijn. Zijn aanwezigheid is echter niet noodzakelijk. Familieleden of vrienden wachten in de wachtkamer.

embryoplaatsingU gaat op een onderzoekstafel liggen met de benen in de beensteunen. De arts maakt een vaginale echo om de positie van de baarmoeder en de baarmoederhals in beeld te brengen. De arts brengt een speculum (“eendenbek” of spreider) in uw vagina in. Zodoende kan de arts uw baarmoedermond goed zien. Via de baarmoedermond wordt een dun flexibel slangetje (katheter) in de baarmoederholte gelegd. Het embryo wordt opgezogen in een tweede slangetje. Dit slangetje wordt via het eerste slangetje in de baarmoeder gebracht en het embryo wordt geplaatst. Beide slangetjes gaan terug naar het laboratorium om te zien of het embryo er uit is. Soms blijft het embryo plakken. Dit is niet erg, het wordt dan opnieuw geplaatst. De embryoplaatsing is over het algemeen pijnloos. Na de plaatsing staat u direct op en kleedt u zich aan. U krijgt instructies op papier en een zwangerschapstest mee naar huis.

Wat doet u met overgebleven medicatie?

U bewaart de medicatie voor een eventuele volgende behandeling. De meeste medicatie is jaren houdbaar. Dus ook als u zwanger bent, bewaart u de medicatie. U kunt overgebleven medicatie niet inleveren bij de apotheek of afdeling voor hergebruik. Weet u zeker dat u de medicatie niet meer nodig heeft, lever het dan in bij de apotheek voor vernietiging.

Contact in geval van klachten

Het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde is tussen 9.00 en 11.00 uur en tussen 14.00 en 16.00 uur telefonisch bereikbaar (tel. 020-5664287). Tussen 11.00 en 14.00 uur kunt u in geval van spoed via de centrale van het AMC (tel. 020-5669111) het dienstsein van het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde bereiken.

In het weekend en buiten de openingsuren van het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde neemt u contact op met de dienstdoende gynaecoloog van het AMC (via de SpoedEisende Hulp Vrouwenziekten, SEHV, tel. 020-5661500) of met uw lokale gynaecoloog die u verwezen heeft.

Vragen

Heeft u nog vragen en/of opmerkingen, dan kunt u contact opnemen met het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde, tel. 020-5664287 (tijdens werkdagen tussen 9.00 en 11.00 uur en 14.00 en 16.00 uur). U kunt ons ook een e-mail sturen (cvv@amc.nl).

Vermeld altijd uw (meisjes-) naam, initialen, patiëntnummer en geboortedatum.