Over bloedonderzoek eerste trimester
Op de website van het RIVM kunt u hier meer over lezen.
Het laboratorium onderzoekt uw bloed op:
- Wat is uw bloedgroep? A, B, AB of O?
- Bent u Rhesus D-negatief of Rhesus c-negatief?
- Bevat uw bloed antistoffen tegen bloedgroepen die u zelf niet heeft?
- Bent u besmet met één van de infectieziekten syfilis (lues), hepatitis B of hiv?
Als het bloedonderzoek uitwijst dat het kind kans heeft om ziek te worden, is het vaak mogelijk om al tijdens de zwangerschap dit te behandelen en zo het kind te beschermen. Daarom krijgt u het bloedonderzoek vroeg in de zwangerschap aangeboden, zodat een behandeling snel kan worden gestart. Vaak bepaalt het laboratorium ook de glucosewaarde van het bloed. Daarnaast wordt het hemoglobinegehalte (Hb) van het bloed onderzocht. Als het hemoglobinegehalte te laag is, heeft u bloedarmoede die meestal goed te behandelen is met ijzertabletten.
Antistoffen tegen bloedgroepen
Tijdens de zwangerschap en de bevalling kunnen er rode bloedcellen van het kind in het eigen bloed terechtkomen. Als uw kind een andere bloedgroep heeft dan u, kan uw lichaam antistoffen maken tegen het bloed van uw kind. Het laboratorium onderzoekt of u zulke antistoffen heeft. Dat is belangrijk om te weten, omdat sommige antistoffen tijdens de zwangerschap het bloed van uw kind kunnen afbreken. Uw kind krijgt dan bloedarmoede. Bij een volgende zwangerschap kunnen deze antistoffen weer opspelen. Als er antistoffen worden gevonden, is soms verder onderzoek nodig.
Rhesus D en Rhesus c
Bent u Rhesus D-negatief?
Als u Rhesus D-negatief bent, wordt u bloed in week 27 van de zwangerschap nog een keer onderzocht op antistoffen. Het laboratorium bepaalt dit keer ook of uw kind Rhesus D-negatief of D-positief is. Is uw kind Rhesus D-positief? Dan bestaat de kans dat u lichaam antistoffen gaat maken tegen het bloed van uw kind. Om die kans te verkleinen, krijgt u in week 30 van de zwangerschap een injectie (Anti-D). Uw kind merkt niets van deze injectie en loopt geen enkel risico. Na de bevalling krijgt u nog een keer een injectie. Soms doen zich bijzondere situaties voor waarin een extra injectie nodig is. Dat zal de verloskundig zorgverlener dat u vertellen. Is uw kind Rhesus D-negatief? U lichaam maakt dan geen antistoffen tegen het bloed van uw kind omdat u beiden Rhesus D-negatief bent. U heeft geen injectie nodig.
Bent u Rhesus c-negatief?
Als u Rhesus c-negatief bent, kan het lichaam ook antistoffen maken tegen het bloed van uw kind. Er bestaat geen injectie om dat te voorkomen. Daarom onderzoekt het laboratorium in week 27 van de zwangerschap of uw lichaam antistoffen maakt. Zo ja, dan zal de verloskundige of gynaecoloog u tijdens de zwangerschap extra controleren. Die extra controles zijn nodig om te ontdekken of de gezondheid van uw kind in gevaar komt.