Waarom deze folder?
Uw kind heeft misschien een voedselallergie. Om dit zeker te weten, doen we een voedselprovocatietest. In deze folder leggen we uit wat deze test is, hoe het werkt en wat u kunt verwachten.
Wat is een voedselallergie?
Bij een voedselallergie reageert het afweersysteem van het lichaam op bepaalde stoffen in eten, de zogenaamde allergenen. Deze stoffen zijn niet gevaarlijk, maar het lichaam denkt van wel. Dit kan klachten geven zoals:
- Jeukende bultjes (galbulten).
- Zwellingen, bijvoorbeeld van de lippen.
- Rode ogen of een rode huid.
- Misselijkheid, braken of diarree.
- Benauwdheid of een dichte keel.
Met een bloedtest of huidtest kijken we of uw kind antistoffen heeft tegen bepaalde voedingsmiddelen. Als deze antistoffen aanwezig zijn, noemen we dit sensibilisatie. Sensibilisatie betekent dat er een kans is dat uw kind allergisch is, maar het zegt nog niet zeker of uw kind ook echt allergisch is.
Een allergie betekent dat uw kind klachten krijgt, zoals jeuk, zwellingen of benauwdheid, als het dat voedingsmiddel eet. Een positieve bloedtest of huidtest laat alleen zien dat er een reactie in het afweersysteem is, maar niet of uw kind daadwerkelijk klachten krijgt. Daarom doen we soms een voedselprovocatietest. Met deze test kunnen we zien of uw kind echt allergisch reageert als het dit voedingsmiddel eet.
Wat is een voedselprovocatietest?
Bij een voedselprovocatietest krijgt uw kind kleine hoeveelheden van het verdachte voedingsmiddel. Dit gebeurt in stappen. We kijken of uw kind klachten krijgt. De test wordt altijd in het ziekenhuis gedaan, zodat we uw kind goed in de gaten kunnen houden.
Er zijn twee soorten provocatietesten:
- Open provocatie: Uw kind krijgt direct het voedingsmiddel te eten.
- Dubbelblinde provocatie: Uw kind krijgt twee keer iets te eten of drinken op verschillende dagen. Eén keer zit het verdachte voedingsmiddel erin, de andere keer niet. Uw kind en de arts weten niet wat wanneer wordt gegeven.
Waarom doen we een voedselprovocatietest?
We doen deze test om:
- Zeker te weten of uw kind allergisch is.
- Te kijken hoeveel van het voedingsmiddel klachten geeft.
- Te bepalen hoe ernstig de klachten zijn.
- Te zien of uw kind over de allergie heen is gegroeid.
- Te onderzoeken of er sprake is van een voedselovergevoeligheid (intolerantie).
Wat zijn de risico’s?
Tijdens de test kunnen allergische klachten ontstaan. Soms zijn deze klachten heftig en is een injectie met adrenaline nodig. Omdat de test in het ziekenhuis wordt gedaan, kunnen we snel en goed ingrijpen als dat nodig is. Dit maakt de test veilig.
Wanneer kan de test niet doorgaan?
De test kan niet doorgaan als uw kind:
- Ziek is (bijvoorbeeld koorts, diarree of verkoudheid).
- Veel last heeft van allergische klachten, zoals galbulten of eczeem.
- Luchtwegklachten heeft waarvoor salbutamol (Salbutamol) nodig is.
- Medicijnen gebruikt die de test beïnvloeden, zoals antihistaminica of prednison.
Neem contact met ons op als uw kind ziek is of medicijnen gebruikt. Wij kijken dan of de test kan doorgaan. Mocht u twijfelen over klachten die u hebt of die uw kind heeft, neem dan
contact op via het email adres: allergiekinderen@amsterdamumc.nl
Medicijnen die gestopt moeten worden
Sommige medicijnen moeten voor de test worden gestopt. Hieronder ziet u een overzicht:
(deze medicatie mag alleen gestopt worden in overleg met uw behandelend arts)
|
Medicijn |
Stoppen vóór de test |
|---|---|
|
Antihistaminica |
72 uur |
|
Prednison |
5 dagen |
|
Antibiotica |
3 dagen |
Voorbeelden van antihistaminica:
- Cetirizine
- Loratadine
- Desloratadine
- Fexofenadine
- Clemastine
- Hydroxyzine
Medicijnen zoals neusspray, oogdruppels en onderhoudsmedicatie voor astma mag uw kind blijven gebruiken.
Hoe verloopt de testdag?
- De test duurt de hele dag. Zorg dat uw kind een normaal ontbijt heeft gegeten.
- Bij aankomst doet de verpleegkundige controles, zoals het meten van gewicht en bloeddruk.
- De arts of verpleegkundig specialist bekijkt of de test kan doorgaan.
- Uw kind krijgt het voedingsmiddel in 7 stappen, met 20-30 minuten tussen elke stap.
- Als uw kind klachten krijgt, stopt de test. De arts beslist of de test later kan worden voortgezet.
- Na de laatste stap blijft uw kind minimaal 2 uur ter observatie.
Belangrijk:
- Eén ouder: Tijdens de test mag er maar één ouder aanwezig zijn.
- Op de afdeling blijven: U moet tijdens de hele test op de afdeling blijven.
Wat moet u meenemen?
- Het te testen voedingsmiddel (bij een open provocatie).
- Een fles en speen als uw kind flesvoeding krijgt.
- Eten en drinken voor na de test.
Na de test
- Als er geen klachten zijn opgetreden in de avond/nacht na de test, mag uw kind het voedingsmiddel thuis weer eten.
U krijgt een belafspraak met uw behandelaar over een eventueel verder beleid.
- Als uw kind allergisch blijkt, moet het voedingsmiddel worden vermeden. U krijgt uitleg over noodmedicatie, zoals een antihistaminicum of adrenaline auto-injector (Epipen).
Vragen of contact
Heeft u vragen of twijfelt u of de test kan doorgaan? Neem dan contact met ons op via:
E-mail: allergiekinderen@amsterdamumc.nl
Telefoon: 020-566 80 00