In deze folder vindt u informatie over de vervanging van uw implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD).

Waarom wordt uw ICD vervangen?

De ICD-technicus heeft tijdens de ICD-controle geconstateerd dat de batterij van uw ICD binnenkort vervangen dient te worden. Het is daarom noodzakelijk om de ICD (waarin deze batterij zit) te vervangen. Hierbij wordt altijd rekening gehouden met een ruime veiligheidsmarge. De draad (elektrode) wordt niet vervangen, tenzij de technicus of cardioloog u hierover heeft geïnformeerd.

Voorbereiding

De ingreep vindt in de meeste gevallen plaats tijdens een dagopname. Het planbureau neemt contact met u op over de datum van de ingreep. Ongeveer een week voor de ingreep ontvangt u van het planbureau een opnamebrief met daarin de details van de opname. U wordt op de dag van de ingreep opgenomen op de verpleegafdeling. De ingreep vindt plaats op de hartkatheterisatiekamer en duurt ongeveer 60 minuten. Op de afdeling wordt bij u een infuus ingebracht. Voor de ingreep wordt een antibioticum via het infuus toegediend als extra bescherming tegen mogelijke infecties.

In de opnamebrief staat vermeld of u op de dag van de ICD wissel mag eten. Meestal mag u een licht ontbijt en geen melkproducten. Medicatie innemen met water mag wel.

Medicijnen

De meeste medicatie kunt u gewoon door blijven gebruiken. In de opnamebrief staat welke medicatie u eventueel moet aanpassen of stoppen.

De ingreep

  • De huid rondom de ICD wordt plaatselijk verdoofd. De cardioloog maakt de huid ter hoogte van het oude litteken open.
  • De bestaande elektrode wordt losgehaald van de ICD. De elektroden worden gecontroleerd.
  • Vervolgens bevestigt de cardioloog een nieuwe ICD aan de elektroden.
  • De ICD wordt teruggeplaatst onder de huid en de huid wordt gehecht.

Na de ingreep

  • Na de ingreep wordt u teruggebracht naar de afdeling. Als er geen complicaties optreden, mag u dezelfde dag naar huis.
  • De hechtingen lossen vanzelf op en hoeven dus niet te worden verwijderd.
  • Na de operatie kan het operatiegebied pijnlijk zijn, tegen de pijn kunt u pijnstillers zoals paracetamol gebruiken volgens bijsluiter.
  • U krijgt een afspraak op de polikliniek voor controle bij de ICD-technicus na ongeveer 2 weken. Deze afspraak krijgt u thuisgestuurd.

Aandachtspunten na de ingreep

Om een goede wondgenezing te bevorderen, is het belangrijk dat u zich houdt aan de volgende adviezen.

  • De eerst 2 dagen mag u niet douchen.
  • Bij douchen na de implantatie geen zeep/shampoo in de wond laten komen.
  • U krijgt pleisters mee. De pleister hoeft u de eerste dagen alleen te vervangen indien nodig.
  • Wanneer de wond droog is hoeft u geen pleister meer te plakken.
  • De wond is onderhuids gehecht met oplosbare hechtingen. Dit kan bij de wond een rimpel in de huid geven. Dit verdwijnt spontaan na enkele weken.
  • Baden, zwemmen en naar de sauna gaan mag wanneer de wond dicht is en alle korstjes van de wond zijn verdwenen.
  • De wond en plaats van de ICD kunnen enkele weken tot maanden gevoelig blijven. Hiervoor kunt u pijnstillers zoals paracetamol gebruiken volgens bijsluiter.

Observeer de genezing van uw wond dagelijks. Wanneer deze niet geneest zoals u zou verwachten, neem dan contact op met de polikliniek Cardiologie. Denk bij afwijkende genezing aan:

  • Pus uit de wond;
  • Toenemende roodheid van of om de wond;
  • Toename van vochtigheid van de wond;
  • Toenemende pijn van de wond;
  • Opengaan van de wond;
  • Koorts;
  • Zwelling;
  • Aanhoudende pijn.

Autorijden

Ons advies is om weer auto te rijden na genezing van de wond.

Complicaties

Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij deze ingreep risico’s op complicaties zoals een nabloeding en een wondinfectie. Ook is er een klein risico op beschadiging van de electroden die reeds zijn geïmplanteerd. In dat geval kan het zijn dat uw ICD anders functioneert of de electroden vervangen moeten worden. Deze complicaties komen maar zelden voor.

Praktische tips

  • Neem bij de opname uw medicijnen voor 24 uur en uw medicijnkaartje mee.
  • U mag na de ingreep niet autorijden, zorg er dus voor dat iemand u naar huis kan rijden.

Contact

  • Eerste hart hulp: 020 566 58 00
  • Polikliniek Cardiologie: 020 566 37 94
  • Planbureau: 020 566 42 71 of 020 566 42 51