In deze folder krijgt u informatie over subcutane immunotherapie.

Wat is immunotherapie met injecties (SCIT)?

Uw kind krijgt misschien immunotherapie met injecties. Dit heet ook wel SCIT. Bij deze behandeling krijgt uw kind prikken met een kleine hoeveelheid van de stof waarvoor uw kind allergisch is, bijvoorbeeld graspollen. Het doel is dat uw kind minder last krijgt van de allergie.

Wanneer krijgt uw kind deze behandeling?
SCIT wordt gegeven als uw kind veel last heeft van allergie en medicijnen of het vermijden van de stof niet genoeg helpen. SCIT wordt gebruikt bij allergie voor huisstofmijt, graspollen, boompollen, of bij ernstige allergie voor een insectensteek (bij, wesp, hommel). Uw kind moet hiervoor regelmatig naar het ziekenhuis komen.

Hoe werkt de behandeling?

De behandeling bestaat uit twee fases:

  1. Instelfase:
    Uw kind krijgt elke week een prik. De hoeveelheid wordt langzaam opgehoogd. Deze instelfase duurt minimaal 15 weken.
  2. Onderhoudsfase:
    Daarna krijgt uw kind elke maand een prik. Dit gaat door voor 3 tot 5 jaar.

De behandeling start in een periode dat uw kind weinig klachten heeft, bijvoorbeeld buiten het hooikoortsseizoen.

Wat zijn de bijwerkingen?

Soms krijgt uw kind last van bijwerkingen. Er zijn twee soorten bijwerkingen:

  • Plaatselijke bijwerkingen:
    De huid rond de prik kan rood, dik of jeukerig worden. Dit kan direct of na een paar uur gebeuren. U kunt de plek koelen met een ijspakking. Soms krijgt uw kind zalf of een tabletje tegen de klachten.
  • Algemene (systemische) bijwerkingen:
    Heel soms krijgt uw kind klachten zoals jeuk over het hele lichaam, galbulten, roodheid, een dik gevoel in de keel, moeite met slikken, misselijkheid, duizeligheid, benauwdheid of zich niet lekker voelen. Deze klachten komen meestal binnen 30 minuten na de prik. Daarom moet uw kind na elke prik een half uur in het ziekenhuis blijven. Waarschuw direct de arts of verpleegkundige als uw kind zich niet goed voelt.

Belangrijk: op de dag van de SCIT-injectie adviseren wij de patiënt geen zware lichamelijke inspanning te verrichten (dus ook niet sporten).

Wanneer is de kans op bijwerkingen groter?

  • Als uw kind net ziek is geweest (bijvoorbeeld griep of verkoudheid)
  • Als uw kind veel last heeft van de allergie
  • Als er veel pollen in de lucht zijn
  • Als uw kind net gestoken is door een insect waarvoor hij/zij allergisch is
  • Als er een fout is gemaakt met de dosering

Soms is er geen duidelijke reden voor een bijwerking.

Wat kunt u doen om bijwerkingen te voorkomen?

  • Geef uw kind de medicijnen zoals de arts heeft voorgeschreven.
  • Stop niet zomaar met medicijnen, alleen in overleg met de arts.
  • Vertel het aan de arts of verpleegkundige als uw kind medicijnen van een andere arts krijgt.
  • Als uw kind ziek is op de dag van de prik, zeg de afspraak dan af.
  • Vertel het aan de arts of verpleegkundige als uw kind net ziek is geweest of veel klachten heeft.

Immunotherapie en andere vaccinaties
Tussen een SCIT-prik en andere vaccinaties (zoals BMR of reisvaccinaties) moet minstens 1 week zitten.

Vragen?

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen?
Mail naar: allergiekinderen@amsterdamumc.nl