Er is bij u vaginakanker vastgesteld. De behandeling bestaat uit bestralingen. Een ander woord voor bestralingen is radiotherapie. Daarom bent u doorgestuurd naar de afdeling Radiotherapie van het Amsterdam UMC, locatie AMC. De bestraling bestaat meestal uit uitwendige en inwendige bestraling. In deze folder krijgt u meer informatie over de inwendige bestraling (brachytherapie) bij vaginakanker.

Inwendige vrouwelijke geslachtsorganen

  1. Eierstok
  2. Eileider
  3. Baarmoeder
  4. Baarmoederhals
  5. Vagina

Inwendige bestraling met een template

Bij inwendige bestraling wordt de tumor van dichtbij bestraald. Dit gebeurt met behulp van een radioactieve bron. Voor de inwendige bestraling brengen we een staafje in de vagina en een aantal holle buisjes rondom de vagina in. Om deze buisjes en staafje goed op zijn plaatst te laten zitten, wordt er een plastic plaatje tegen de schaamlippen aan geplaatst. Dit alles samen noemen we een template. Het inbrengen gebeurt op de operatiekamer.

Voor de inwendige bestraling wordt u opgenomen in het Amsterdam UMC, locatie AMC.

Waarom inwendige bestraling?

Inwendige bestraling heeft als voordeel dat het operatiegebied een hoge dosis straling krijgt. Het gezonde weefsel daaromheen krijgt weinig straling.

Wat is de voorbereiding op de inwendige bestraling?

Meestal wordt 1 tot 2 weken voor de laatste uitwendige bestraling een MRI-scan gemaakt als voorbereiding op de inwendige bestraling. Bij de MRI wordt een vaginaal staafje in de vagina gebracht.

U wordt de dag voor de inwendige bestraling opgenomen op de afdeling F5-Shortstay/Stralingsunit van het Amsterdam UMC locatie AMC.

Op F5-Shortstay/Stralingsunit zijn speciale kamers. Hier vindt de brachytherapie plaats.

DSCF0030

Kamer op F5Noord

Tijdens de operatie moet het laatste deel van uw darm leeg zijn. Daarom krijgt u ’s avonds op de verpleegafdeling een middel (klysma) om de darm leeg te maken.

Het inbrengen van de applicator gaat onder narcose. Voor de narcose geldt een eet en drinkbeleid:

Tot 6 uur voor de operatie:

  • U mag licht verteerbaar eten en drinken

Vanaf 6 uur voor de operatie:

  • U mag niets meer eten
  • Drinken, dit mag wel: water, heldere appelsap, aanmaaklimonade, thee of koffie zonder melk
  • Drinken, dit mag niet: melkproducten, koolzuur-houdende dranken of alcohol

Vanaf 2 uur voor de operatie:

  • U mag niets meer eten en drinken
  • Als u vooraf rustgevende medicatie krijgt, mag u dit met enkele slokjes water innemen

Om trombose (bloedstolsel) te voorkomen krijgt u een injectie in uw buikhuid.

Indien nodig krijgt u een middel dat de aandrang voor ontlasting remt.

Wat gebeurt er op de dag van de behandeling?

Op de dag van de bestraling wordt u naar de operatiekamer gebracht. In de operatiekamer krijgt u eerst een ruggenprik van de anesthesist (narcotiseur). Er wordt een slangetje in uw rug ingebracht. Het “slangetje in de rug” wordt ook wel epiduraal katheter genoemd. Daar wordt een pomp aangesloten met medicijnen tegen de pijn. De verdoving is in principe onder algehele narcose.

Als u onder narcose bent, krijgt u een slangetje in de blaas. Dit is de zogenaamde blaaskatheter. De urine loopt dan vanzelf in een opvangzakje.

Ervaringen na baarmoederverwijdering | Baarmoeder. 2020-03-30

De radiotherapeut plaatst het plastic plaatje tegen de schaamlippen aan. Dan wordt het staafje in de vagina gebracht. Daarnaast worden er ook holle buisjes (katheters) rondom de vagina geplaatst.

Wat gebeurt er na de ingreep op de operatiekamer?

Na het inbrengen van de template wordt u naar de uitslaapkamer (verkoever) gebracht. Als u goed wakker bent, wordt er een MRI-scan of soms een CT-scan gemaakt. Op deze scan is te zien hoe de template precies geplaatst is. Op de plaatjes van de MRI-scan wordt het bestralingsplan gemaakt.

Het duurt enkele uren om een bestralingsplan te maken.

In de tussentijd ligt u in bed op uw kamer op F5-Shortstay/ Stralingsunit. U kunt dan niet uit bed. De pijnstilling krijgt u via een slangetje in uw rug. Dit is vooral om het lange liggen op de rug te kunnen volhouden. Mocht de pijnstilling onvoldoende zijn, kunt u zelf extra pijnstilling toedienen. De verpleegkundige zal dit aan u uitleggen. Het is het normaal dat u een ander gevoel en/of wat minder kracht in uw benen heeft. Daarom zal de verpleegkundige, die u verzorgt, regelmatig vragen of u beide benen wil bewegen.

Hoe gaat de inwendige bestraling?

Als het behandelplan klaar is, wordt de template aangesloten op het toetel met de radioactieve bron. U krijgt elk uur een bestraling. Dit zijn meestal 48 bestralingen. Elke bestraling duurt 10 tot 20 minuten. De bestralingen gaan dag en nacht door. Van de bestraling zelf voelt u niets.

Tijdens de bestraling is de deur van uw kamer gesloten en mag er niemand anders in uw kamer aanwezig zijn. Tussen de bestralingen door mag u, in overleg met de verpleging, wel bezoek ontvangen. Alleen volwassenen mogen op bezoek komen; zwangere vrouwen en kinderen tot 12 jaar niet.

Tijdens de behandeling blijft u op uw rug in bed liggen. Dit is om te voorkomen dat de template verschuift. U mag wel een beetje met de benen bewegen. De verpleegkundige legt uit hoeveel u mag bewegen.

Door het lange liggen kunt u last van uw rug krijgen. Ook kunt u buikkrampen of een zeurend gevoel in de onderbuik krijgen. U kunt ook misselijk zijn door de narcose. Al deze klachten kunt u bespreken met de verpleging en de zaalarts.

Wat gebeurt er na de inwendige bestraling?

Als alle bestralingen zijn gegeven wordt het template verwijderd. Ook de blaaskatheter wordt verwijderd.

Heeft u de pijnstilling via een ruggenprik gehad, dan moet u zeker 4 uur wachten nadat het slangetje in de rug verwijderd is voordat u naar huis kunt. Dit is omdat u het gevoel en de kracht in uw beide benen weer volledig terug moet hebben. Ook moet u zelf kunnen plassen.

In overleg met de verpleging mag u dezelfde avond naar huis of de volgende ochtend.

Bij uw ontslag uit het Amsterdam UMC locatie AMC krijgt u een ontslagbrief mee.

Enkele dagen na de bestralingen zal een medewerker van de Voorlichting Radiotherapie u bellen om te vragen hoe het met u gaat.

Welke bijwerkingen kunnen optreden?

Er kunnen bijwerkingen optreden van de behandeling, maar niet iedereen heeft evenveel last van bijwerkingen.

Bijwerkingen die direct na de behandeling kunnen optreden:

Geïrriteerde blaas

Door de bestralingen en de blaaskatheter kan het slijmvlies van de blaaswand en de plasbuis geïrriteerd raken. Dat merkt u doordat u vaker moet plassen en het plassen wat pijnlijk kan zijn. Meestal herstelt zich dit binnen enkele weken na het stoppen van de bestralingen.

Blaasontsteking/koorts

Door de katheter heeft u een kleine kans om een blaasontsteking te krijgen. Dat merkt u doordat u vaker moet plassen en het plassen wat pijnlijk kan zijn. Als u twijfelt is het goed om via de huisarts uw urine te laten controleren op een blaasontsteking. De arts kan u medicijnen geven om dit te behandelen. Het is belangrijk om ongeveer 2 liter vocht per dag te nemen.

Geïrriteerde darmen

Door de bestralingen kan het slijmvlies van de darmen geïrriteerd raken. Daardoor kunt u (tijdelijk) diarree krijgen en/of kan de ontlasting slijm bevatten. Meestal herstelt zich dit binnen enkele weken na het stoppen van de bestralingen.

De arts kan u medicijnen geven om de klachten te verminderen.

Meer afscheiding

Door de bestraling kan de afscheiding uit de vagina toenemen. Ook is het mogelijk dat u tijdelijk een beetje bloed verliest uit de vagina.

Bijwerkingen die later optreden

De bestraling kan bijwerkingen geven waar u pas maanden tot jaren later last van krijgt.

Veranderde seksualiteit

Het herstel van de seksualiteit zal tijd en aandacht kosten. Klachten als droogheid van de vagina, minder zin in seks, minder energie en verwerking kunnen een rol spelen in het seksuele herstel.

Door de behandelingen kan er vernauwing en verkorting van de vagina ontstaan. Dit ontstaat door bindweefselvorming na de bestraling, en kan ongunstige gevolgen hebben voor de seksualiteit. Om deze problemen te voorkomen is het standaard advies aan vrouwen om regelmatig vaginale pelottes te gebruiken.

Vaginale pelottes zijn plastic staafjes die met glijmiddel in de vagina worden gebracht. Door het gebruik hiervan wordt verkleving van de vagina en vorming van littekenweefsel tegengegaan en blijft de vagina toegankelijk en soepel.

U krijgt uitleg van een medewerker van de Voorlichting Radiotherapie en uw arts over het gebruik van de pelottes. U krijgt een set pelottes mee naar huis. Met het gebruik van de pelottes start u ongeveer 4 weken na het eind van de behandelingen.

Plasklachten

Vaker plassen, meer aandrang, of juist minder goed aanvoelen wanneer u moet plassen, kan een gevolg zijn van de behandeling. Soms kan dit leiden tot ongewild (weinig) urineverlies, vooral bij ‘druk verhogende momenten’, zoals hoesten, lachen of tillen. Soms is er urineverlies als u heel nodig moet plassen. Een enkele keer zit er bloed bij de urine. Dit kan duiden op bestralingsschade aan de blaaswand en gaat meestal over.


Veranderde ontlasting

Vaak merkt u dat u vaker ontlasting krijgt. Ook kan de ontlasting dunner blijven dan voorheen. Daarnaast kunt u perioden met krampen in de buik en diarree hebben. Ook kunt u meer last hebben van een opgeblazen gevoel en winderigheid.

Soms treedt er bloedverlies bij de ontlasting op. Dit kan duiden op bestralingsschade aan de wand van de endeldarm. Als dit optreedt moet u dit aangeven tijdens het volgende consult met uw behandelend arts.

Wat gebeurt er na de radiotherapie?

Controle afspraken

2 tot 3 weken na afloop van de inwendige bestraling heeft u een controle afspraak met de radiotherapeut. De volgende controle op de afdeling Radiotherapie is ongeveer 6 tot 8 weken na de laatste bestraling. Deze afspraak is bedoeld om te controleren of de bijwerkingen van de bestraling zijn verdwenen en om eventuele vragen van u te beantwoorden. Na afloop van de bestralingsbehandeling blijft u afwisselend onder controle bij uw gynaecoloog en uw arts op de afdeling Radiotherapie.

Heeft U nog vragen?

Heeft u nog vragen over de bestraling? Neem dan contact op met uw behandelend arts bij de afdeling Radiotherapie. Telefoonnummer: 020-5663433

U kunt ook de Voorlichting bellen van de afdeling Radiotherapie. Zij zijn, maandag tot en met donderdag, telefonisch bereikbaar op nummer: 020-7328939. Als er niet wordt opgenomen, kunt u een boodschap inspreken op de voicemail. Zij bellen u dan zo snel mogelijk terug. U kunt ook een email sturen naar: voorlichting-radiotherapie@amc.nl

Wilt u meer informatie?

Voor meer informatie kunt u kijken op de volgende websites:

Ruimte voor uw arts of uzelf om aantekeningen te maken.

Bereikbaarheid afdeling Radiotherapie

Telefonisch:

  • AMC: 020 - 566 3433
  • Maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur
  • Locatie Almere: 036 - 868 9102
  • Maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur

Locatie AMC