Uw behandelend arts heeft u geadviseerd om nader onderzoek uit te voeren voor een afwijking in uw long door middel van een navigatie bronchoscopie. Het doel van een navigatie bronchoscopie is om weefsel van een perifeer/dieper gelegen afwijking uit de long te verkrijgen. Dit vindt plaats met behulp van een zogeheten cone beam CT waarbij live 3D-beelden worden gemaakt om de bronchoscoop precies naar de plek te navigeren waar op eerder beeldmateriaal een afwijking is gevonden.

U wordt eerst onder narcose gebracht.

Vervolgens gebruiken we een dunne flexibele slang (bronchoscoop) die via uw mond naar binnen wordt gebracht. Via de luchtwegen navigeren we deze flexibele slang naar de afwijking. Met behulp van de scanapparatuur kunnen we met de bronchoscoop de juiste plek in de long bereiken. Zodra de afwijking bereikt is, worden met behulp van kleine instrumenten weefsel afgenomen.

Door het gebruik van cone beam CT kunnen wij nauwkeuriger navigeren en biopten afnemen, waardoor wij veel vaker een juiste diagnose kunnen stellen dan voorheen.

Voorbereiding op het onderzoek

  • In verband met de narcose wordt u gescreend door de anesthesist. Er wordt telefonisch contact met u opgenomen door de preoperatieve screening (POS)
  • De anesthesist bepaalt of er verder onderzoek nodig is voorafgaande aan het onderzoek. Dit kan bestaan uit een bloedonderzoek, een ECG (hartfilmpje) of een röntgenonderzoek.
  • De anesthesist neemt de medicatie met u door.
  • Als u antistolling (bloedverdunners) gebruikt dan zal de longarts met u bespreken of dit onderbroken moet worden.

De dag van het onderzoek

  • Om te voorkomen dat u zich verslikt tijdens het onderzoek, mag u zes uur voorafgaande aan het onderzoek niets meer eten. Tot twee uur voor het onderzoek mag u wel nog slokjes water drinken. Indien u ’s ochtends medicijnen gebruikt, dan mag u deze gebruiken, tenzij de longarts of aesthesist anders met u heeft afgesproken.
  • In verband met de narcose heeft u iemand nodig die u begeleidt na het onderzoek. U mag na het onderzoek niet zelfstandig deelnemen aan het verkeer.
  • Op de dag van het onderzoek meldt u zich op de afgesproken tijd op de Behandelkamer Longziekten: ZH 5A12. U gaat via de hoofdingang van de kliniek naar de 5e etage. Daar kunt u zich melden bij de balie.
  • Verwijder eventuele nagellak voor het onderzoek en laat sieraden en/of andere waardevolle spullen thuis.
  • U wordt opgehaald uit de wachtkamer en naar uw bed gebracht. De verpleegkundige voert dan het opnamegesprek met u.
  • Vanuit de voorbereidingskamer wordt u naar de inleidingsruimte van de operatiekamer gebracht. Daar krijgt u een infuus en wordt uw identiteit gecontroleerd.
  • Tijdens het onderzoek wordt u hartslag, zuurstofgehalte en bloeddruk gemeten.
  • Vanuit de inleidingsruimte wordt u naar de operatiekamer gebracht waar de navigatie bronchoscopie zal plaatsvinden.
  • Na de ingreep blijft u op de uitslaapkamer. Als u goed wakker bent, wordt u opgehaald door de verpleegkundige van de Behandelkamer Longziekten. U krijgt iets te eten en drinken van ons. Daarna heeft u een gesprek met de longarts die u vertelt hoe het onderzoek is gegaan.
  • U mag onder begeleiding weer naar huis. Als er weefsel bij u is afgenomen voor onderzoek, bespreekt de arts bij het ontslag bij wie en wanneer u de uitslag hoort.

Na het onderzoek

  • U kunt tijdelijk wat last hebben van uw keel.
  • U moet er rekening mee houden dat u zich na narcose suf en slaperig kunt voelen. U mag 24 uur niet zelf deelnemen aan het verkeer, zoals fietsen of autorijden. Dit geldt niet alleen voor eigen vervoer, maar ook voor de taxi en de bus. Neem geen belangrijke beslissingen op de dag van en het onderzoek en de dag daarna.
  • Het komt heel vaak voor dat iemand na het afnemen van biopten een klein beetje bloed ophoest in de slijm. Dit is niet verontrustend.
  • Een enkele keer kan er ’s avonds een wat verhoogde temperatuur gemeten worden, ook dat is niet verontrustend. U mag hiervoor paracetamol innemen. In zeer zeldzame gevallen houdt de koorts aan, neem dan contact met ons op.

Mogelijke complicaties

Er is een heel kleine kans dat tijdens het onderzoek een complicatie optreedt, dit bespreken we vooraf met u.

De meest voorkomende complicaties zijn een bloeding of een klaplong, deze complicaties

worden direct behandeld. Zo'n complicatie kan een reden zijn om u wat langer in het ziekenhuis te houden.

Reanimatiebeleid

Op de Behandelkamer Longziekten komt u voor onderzoek, de kans op complicaties is

gering. Wij willen u er echter op wijzen dat in principe alle patiënten gereanimeerd worden bij een complicatie. Als u niet gereanimeerd wilt worden, moet u dit melden bij de longarts. Bij klinische patiënten wordt het klinisch afgesproken reanimatiebeleid aangehouden.

Vragen

Wanneer u ongerust blijft na het onderzoek of u heeft nog vragen, neem dan contact

op met de Behandelkamer Longziekten (020-4442884 of behandelkamer@amsterdamumc.nl) of de Poli Longziekten voor de dienstdoende longarts (020-4440522). Als u dringende vragen heeft buiten kantoortijden kunt u contact opnemen met de dienstdoende longarts door middel van de centrale meldkamer Amsterdam UMC, locatie VUmc (telefoonnummer 020-4444444).