U komt naar de afdeling Radiotherapie omdat bij u slokdarmkanker is vastgesteld. Bestraling is een onderdeel van uw behandeling. In deze folder krijgt u meer informatie over bestraling bij slokdarmkanker.

Wat is het doel van de bestraling?

De bestraling kan verschillende doelen hebben:

Voorafgaand aan een operatie:

  • Om de kans op terugkeer van kanker na een operatie zo klein mogelijk te maken.
  • Om de tumor te verkleinen, zodat er makkelijker geopereerd kan worden.

In plaats van een operatie:

  • Als de kanker boven in de slokdarm zit.
  • Als de conditie niet goed genoeg is om een operatie te ondergaan of er andere ziektes zijn die een operatie onmogelijk maken.
  • Omdat u geen operatie wil ondergaan.

De behandeling is dan intensiever en duurt een week langer.

Chemotherapie is meestal ook een onderdeel van de behandeling. Over de chemotherapie en de eventuele bijwerkingen krijgt u aparte voorlichting van uw internist-oncoloog.

Welk gebied wordt bestraald?

Het gebied dat bestraald wordt noemen we het doelgebied.

Het doelgebied bestaat meestal uit de tumor en een deel van de slokdarm met de omliggende lymfklieren. Als de tumor bij de overgang naar de maag zit, is het bovenste deel van de maag ook doelgebied.

Wat zijn de voorbereidingen op de bestraling?

CT-scan

Als voorbereiding op de bestraling wordt een CT-scan gemaakt. Met de CT-scan bepaalt uw zorgverlener het te bestralen gebied en zal het bestralingsplan gemaakt worden.

De CT-scan wordt gemaakt in bestralingshouding. Dit is dezelfde houding als waarin u later bestraald wordt, u ligt op uw rug.

Soms wordt via een infuus contrastvloeistof toegediend om de bloedvaten beter zichtbaar te maken. Als u een contrastallergie heeft, is het belangrijk dit te melden.

C:\Users\P071879\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\3D434928.tmpCT-scanner

De radiotherapeutisch laborant zal ook een aantal tatoeage-puntjes op uw lichaam aanbrengen.

Deze puntjes zijn nodig om u later op het bestralingstoestel in de juiste houding te kunnen leggen.

Afbeelding met persoon
Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Tatoeagepuntjes

Maken van een masker (moulage)

Als de tumor in het bovenste gedeelte van de slokdarm zit, wordt er soms een masker van uw hoofd en hals op maat gemaakt. Dit zorgt ervoor dat uw hoofd en schouders elke bestraling in dezelfde positie liggen en tijdens de bestraling niet kunnen bewegen.

Om het masker te maken ligt u op uw rug op een tafel. Uw hoofd ligt op een hoofdsteun. Het masker is gemaakt van kunststof. De kunststof wordt verwarmd in een bak warm water, zodat het soepel wordt. Dan wordt het materiaal op uw hoofd en schouders gelegd en zo om u heen gevormd. Bij het afkoelen houdt het dezelfde vorm als uw hoofd, hals en schouders.

Het masker wordt tijdens de bestraling aan de tafel vastgeklikt.

C:\Users\P071879\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\30B70AF9.tmpBestralingsmasker. Bron: info-over-kanker.nl

Hoe gaat de bestraling?

Het bestralingstoestel richt een bundel röntgenstralen met hoge energie van verschillende kanten op het gebied dat bestraald moet worden.

U wordt meestal 23 tot 28 keer bestraald. Uw zorgverlener vertelt u hoeveel bestralingen u krijgt.

De bestralingen vinden plaats op werkdagen, meestal vijf keer per week. Radiotherapeutisch laboranten voeren de bestralingen uit.

Nadat u zich bij de balie heeft gemeld kunt u in de wachtkamer gaan zitten. Als u aan de beurt bent vragen wij u plaats te nemen in een kleedkamertje. Daar ontbloot u uw bovenlichaam. Tijdens de bestraling leggen de radiotherapeutisch laboranten u op het bestralingstoestel in dezelfde houding als tijdens de CT-scan neer. Zij gebruiken daar de tatoeagepuntjes voor. Als eerste wordt er een controle scan gemaakt. Het bestralingsapparaat zal om u heen draaien. De radiotherapeutisch laboranten beoordelen de scan en verplaatsen zo nodig de tafel waarop u ligt. Als u goed ligt wordt er met de bestraling gestart. Van de bestraling zelf voelt u niets.

In totaal duurt de behandeling meestal 15 minuten, waarvan de bestraling zelf maar een paar minuten duurt.

Tijdens de bestralingsperiode zult u afspraken met uw zorgverlener hebben om te kijken of er bijwerkingen zijn en eventuele vragen te bespreken. Deze afspraken komen op de afsprakenlijst te staan en zijn aansluitend aan de bestralingsafspraak.

C:\Users\P071879\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\388F1176.tmp C:\Users\P071879\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\2CA254F4.tmp

Bestralingstoestellen

Welke bijwerkingen zijn er?

Bijwerkingen die tijdens, en kort na de bestraling optreden (acute bijwerkingen):

Vermoeidheid

Vermoeidheid kan voorkomen tijdens en na de behandeling. Het bestralen zelf kost energie, maar ook het heen en weer reizen naar de afdeling Radiotherapie. Ook de diagnose met bijbehorende spanningen levert vermoeidheid op. Als u chemotherapie krijgt kan dat ook vermoeidheid geven. Voldoende beweging kan helpen klachten van vermoeidheid te verminderen.

Slikproblemen/misselijkheid

Vaak is de slokdarmkanker ontdekt omdat het doorslikken van eten slechter ging. Door de bestraling kunnen deze moeilijkheden met slikken erger worden. Het slikken van voedsel kan ook pijnlijk worden. Hiervoor kunnen pijnstillers worden gegeven. Meestal verdwijnen deze klachten 3-4 weken na de bestraling. Soms kan misselijkheid optreden. Uw behandelend zorgverlener zal dan medicijnen tegen de misselijkheid voorschrijven.

Als het nodig is zal een diëtist u begeleiden. U krijgt dan bijvoorbeeld drinkvoeding voorgeschreven. Soms is het nodig om tijdelijk een voedingssonde te plaatsen.

Huidirritatie

Als het bovenste stuk van de slokdarm wordt bestraald kan de huid laag in de hals geïrriteerd raken en/of rood worden. De doktersassistente kan advies geven hoe de huid het beste verzorgd kan worden. Zij kan een verzachtende crème geven. Enkele weken na de laatste bestraling herstelt de huid zich weer.

Bijwerkingen die later kunnen optreden:

Naast de bijwerkingen die tijdens en kort na de bestraling optreden, kunt u ook bijwerkingen krijgen die pas maanden tot jaren later duidelijk worden. Deze bijwerkingen zijn, in tegenstelling tot de acute bijwerkingen, vaak blijvend.

Slikproblemen

Soms ontstaat er door de bestraling littekenweefsel op de plaats waar de tumor heeft gezeten. Dit kan vooral gebeuren als er geen operatie heeft plaatsgevonden. Dit littekenweefsel, ook wel fibrose genoemd, kan een vernauwing geven. Hierdoor kunt u slikproblemen krijgen. U kunt dan een scopie krijgen om te onderzoeken wat de oorzaak van de vernauwing is. Als het om littekenweefsel gaat, kan er meer ruimte gemaakt worden door dit op te rekken. Soms moet deze behandeling later herhaald worden.

Longproblemen

Bij bestraling van de slokdarm ligt er altijd een klein deel van de long in het bestralingsgebied. Meestal geeft dit geen klachten. Er is een kleine kans dat er een ontsteking ontstaat in de long. Dit kan klachten geven als kortademigheid en hoesten. Als dit optreedt, is dit vaak 6-12 weken na de bestralingsbehandeling.

Hartschade

Soms ligt de tumor in de buurt van het hart en is er een kleine kans dat in de loop van 10 jaar het risico op hartproblemen iets toeneemt. Het is dan raadzaam om naast te stoppen met roken (indien van toepassing) ook andere risicofactoren zoals hoge bloeddruk en verhoogd cholesterol jaarlijks door de huisarts te laten controleren.

Wat gebeurt er na de radiotherapie?

Controleafspraken

Enkele weken na de laatste bestraling heeft u een controleafspraak op de afdeling Radiotherapie. Dit kan telefonisch zijn of een fysieke afspraak. Afhankelijk van de persoonlijke situatie kan dit afwijken. Deze afspraak is bedoeld om te controleren of de acute bijwerkingen zijn hersteld en om eventuele vragen te beantwoorden.

Operatie

Als u na de bestralingen nog geopereerd wordt, krijgt u ongeveer 4-5 weken na de laatste bestraling nog een PET/CT-scan. Hierna gaat u voor verdere behandeling over naar de afdeling Chirurgie.

Als u niet geopereerd wordt en 28 keer bent bestraald, krijgt u ongeveer 8-10 weken na de laatste bestraling een controlescan om het effect van de behandeling te beoordelen. In de 5 volgende jaren blijft u regelmatig onder controle bij uw zorgverlener.

Heeft u nog vragen?

Vragen over uw behandeling kunt u altijd stellen aan uw zorgverlener.

Wilt u meer informatie?

Meer informatie vindt u op de volgende websites: