Baarmoederhalskanker en inwendige bestraling (brachytherapie) met een fletcherapplicator.Er is bij u baarmoederhalskanker vastgesteld. Een deel van de behandeling bestaat uit bestralingen. Een ander woord voor bestralingen is radiotherapie. Daarom bent u doorgestuurd naar de afdeling Radiotherapie van het AMC. De bestraling bestaat meestal uit uitwendige en inwendige bestraling. In deze folder krijgt u meer informatie over de inwendige bestraling (brachytherapie) bij baarmoederhalskanker.

Inwendige bestraling met een fletcher-applicator.

Bij inwendige bestraling wordt de tumor van dichtbij bestraald. Dit gebeurt met behulp van een radioactieve bron. Voor de inwendige bestraling brengen we een aantal buisjes (een fletcher-applicator) in. Deze buisjes komen in en rond de baarmoeder. Het inbrengen gebeurt op de operatiekamer.

Voor de inwendige bestraling wordt u opgenomen in het AMC.

Deze inwendige bestraling wordt meestal in 1x gegeven, soms in 2x. Beide keren is de procedure hetzelfde.

Waarom inwendige bestraling?

Inwendige bestraling heeft als voordeel dat de tumor een hoge dosis straling krijgt. Het omliggende gezonde weefsel krijgt weinig straling.

Wat is de voorbereiding op de inwendige bestraling?

Meestal wordt 1 tot 2 weken voor de laatste uitwendige bestraling een MRI-scan gemaakt als voorbereiding op de inwendige bestraling.

U wordt de dag voor de inwendige bestraling opgenomen op de afdeling F5-Noord (Shortstay/ Bestralingsunit) van het AMC. Krijgt u die dag nog een chemokuur, dan wordt u opgenomen op H5Zuid.

Op F5-Noord (Shortstay/ Bestralingsunit) zijn speciale kamers. Hier vindt de brachytherapie plaats.

DSCF0030

Kamer op F5Noord

Tijdens de operatie moet het laatste stuk van uw darmen leeg zijn. Daarom krijgt u ’s avonds op de verpleegafdeling een middel (klysma) om de darmen leeg te maken.

Het inbrengen van de applicator gaat onder narcose. Voor de narcose geldt een eet en drinkbeleid:

Tot 6 uur voor de operatie:

  • U mag licht verteerbaar eten en drinken

Vanaf 6 uur voor de operatie:

  • U mag niets meer eten
  • Drinken, dit mag wel: water, heldere appelsap, aanmaaklimonade, thee of koffie zonder melk
  • Drinken, dit mag niet: melkproducten, koolzuur-houdende dranken of alcohol

Vanaf 2 uur voor de operatie:

  • U mag niets meer eten en drinken
  • Als u vooraf rustgevende medicatie krijgt, mag u dit met enkele slokjes water innemen

Om trombose (bloedstolsel) te voorkomen krijgt u een injectie in uw buikhuid. Ook krijgt u een middel dat de aandrang voor ontlasting remt.

Wat gebeurt er op de dag van de ingreep?

Op de dag van de bestraling wordt u naar de operatiekamer gebracht. In de operatiekamer krijgt u eerst een verdoving van de anesthesist. De verdoving is met een ruggenprik en/of algeheel. Uw arts zal de keuze van verdoving met u bespreken.

Als u onder verdoving bent, krijgt u een slangetje in de blaas. Dit is de zogenaamde blaaskatheter. De urine loopt dan vanzelf in een opvangzakje.

De radiotherapeut plaatst de fletcher-applicator in de baarmoeder en vagina. Eventueel worden er ook extra buisjes (katheters) naast de baarmoederhals geplaatst. De vagina wordt opgevuld met verbandgaas. Het gaas zorgt ervoor dat de fletcher-applicator op zijn plaats blijft zitten.

U krijgt ook een infuus in uw rug of in uw arm. Het “slangetje in de rug” wordt epiduraal katheter genoemd. Op dit infuus wordt een pomp aangesloten met medicijnen tegen de pijn. Als u pijn voelt kunt u zelf extra pijnstilling toedienen. Meer informatie hierover krijgt u van de verpleging .

Wat gebeurt er na de ingreep op de operatiekamer?

Na het inbrengen van de applicator wordt u naar de uitslaapkamer (verkoever) gebracht. Als u goed wakker bent, wordt er een

MRI-scan of een CT-scan gemaakt. Op deze scan is te zien of de applicator goed op zijn plek zit.

Daarna wordt het bestralingsplan gemaakt. Dit duurt enkele uren.

In de tussentijd ligt u in bed op uw kamer op F5-Noord (Short Stay). U kunt dan niet uit bed. Als u pijnstilling via een slangetje in uw rug krijgt, is het normaal dat u een ander gevoel en/of wat minder kracht in uw benen heeft. Daarom zal de verpleegkundige, die u verzorgt, regelmatig vragen of u beide benen wil bewegen.

Hoe gaat de inwendige bestraling?

Als het behandelplan klaar is, wordt de fletcher-applicator aangesloten op het toetel met de radioactieve bron. U krijgt elk uur een bestraling. Dit zijn meestal 48 bestralingen. Elke bestraling duurt 10 tot 20 minuten. De bestralingen gaan dag en nacht door. Van de bestraling zelf voelt u niets. Tijdens de bestraling is de deur van uw kamer gesloten en mag er niemand anders in uw kamer aanwezig zijn. Tussen de bestralingen door mag u, in overleg met de verpleging, wel bezoek ontvangen. Alleen volwassenen mogen op bezoek komen; zwangere vrouwen en kinderen niet.

Tijdens de behandeling blijft u op uw rug in bed liggen. Dit is om te voorkomen dat de applicator verschuift. U mag wel een beetje met de benen bewegen. De verpleegkundige legt uit hoeveel u mag bewegen.

Door het lange liggen kunt u last van uw rug krijgen. Ook kunt u buikkrampen of een zeurend gevoel in de onderbuik krijgen. U kunt ook misselijk zijn door de narcose of de recent gegeven chemotherapie. Al deze klachten kunt u bespreken met de verpleging en de zaalarts.

Wat gebeurt er na de inwendige bestraling?

Als alle bestralingen zijn gegeven wordt het verbandgaas en de applicator verwijderd. Dit kan even pijnlijk zijn of schrijnen (een brandend gevoel geven). Ook de blaaskatheter wordt verwijderd.

Heeft u de pijnstilling via een ruggenprik gehad, dan moet u zeker 4 uur wachten nadat het slangetje in de rug verwijderd is voordat u naar huis kunt. Dit is omdat u het gevoel en de kracht in uw beide benen weer volledig terug moet hebben. Ook moet u zelf kunnen plassen.

In overleg met de verpleegkundige mag u dezelfde avond naar huis of de volgende ochtend.

Bij uw ontslag uit het AMC krijgt u van de verpleegkundige een ontslagbrief mee.

Enkele dagen na de bestralingen zal een medewerker van de Voorlichting Radiotherapie u bellen om te vragen hoe het met u gaat.

Welke bijwerkingen kunnen optreden?

Niet iedereen heeft evenveel last van bijwerkingen.

Geïrriteerde blaas

Door de bestralingen kan het slijmvlies van de blaaswand geïrriteerd raken. Dat merkt u doordat u vaker moet plassen en het plassen wat pijnlijk kan zijn. Meestal herstelt zich dit binnen enkele weken na het stoppen van de bestralingen.

Blaasontsteking / koorts

Door de katheter kunt u een blaasontsteking krijgen. Dat merkt u doordat u vaker moet plassen en het plassen wat pijnlijk kan zijn. Ook gaat dit vaak samen met koorts. De arts kan U medicijnen geven om dit te behandelen.

Geïrriteerde darmen

Door de bestralingen kan het slijmvlies van de darmen geïrriteerd raken. Daardoor kunt u (tijdelijk) diarree krijgen en/of kan de ontlasting slijm bevatten. Meestal herstelt zich dit binnen enkele weken na het stoppen van de bestralingen.

De arts kan u medicijnen geven om de klachten te verminderen.

Meer afscheiding

Door de bestraling kan de afscheiding uit de vagina toenemen. Ook is het mogelijk dat u tijdelijk een beetje bloed verliest uit de vagina.

Bijwerkingen die later optreden

De bestraling kan bijwerkingen geven waar u pas maanden tot jaren later last van krijgt.

Veranderde seksualiteit

Het herstel van de seksualiteit zal tijd en aandacht kosten. Klachten als droogheid van de vagina, minder zin in seks, minder energie en verwerking kunnen een rol spelen in het seksuele herstel.

Door de behandelingen kan er vernauwing en verkorting van de vagina ontstaan. Dit ontstaat door bindweefselvorming na de bestraling, en kan ongunstige gevolgen hebben voor de seksualiteit. Om deze problemen te voorkomen is het standaard advies aan vrouwen om regelmatig vaginale pelottes te gebruiken.

Vaginale pelottes zijn plastic staafjes die met glijmiddel in de vagina worden gebracht. Door het gebruik hiervan wordt verkleving van de vagina en vorming van littekenweefsel tegengegaan en blijft de vagina toegankelijk en soepel.

U krijgt uitleg van een medewerker van de Voorlichting Radiotherapie en uw arts over het gebruik van de pelottes. U krijgt een set pelottes mee naar huis. Met het gebruik van de pelottes start u ongeveer 4 weken na het eind van de behandelingen.

Plasklachten

Vaker plassen, meer aandrang, of juist minder goed aanvoelen wanneer U moet plassen kan een gevolg zijn van de behandeling. Soms kan dit kan dit leiden tot ongewild (weinig) urineverlies, vooral bij ‘druk verhogende momenten’, zoals hoesten, lachen of tillen. Soms is er urineverlies als u heel nodig moet plassen.

Een enkele keer zit er bloed bij de urine. Dit kan duiden op bestralingsschade aan de blaaswand en gaat meestal over.

Veranderde ontlasting

Vaak merkt u dat u vaker ontlasting krijgt. Ook kan de ontlasting dunner blijven dan voorheen. Een enkele keer kunt perioden met krampen in de buik en diarree hebben. Ook kan u meer last hebben van een opgeblazen gevoel en winderigheid.

Soms treedt er bloedverlies bij de ontlasting op. Dit kan duiden op bestralingsschade aan de wand van de endeldarm.

Als u last heeft van één of meerdere van de beschreven klachten, meldt u dat dan tijdens de volgende controle met uw behandelend arts. Bij aanhoudende of ernstige klachten kan u natuurlijk altijd eerder contact opnemen.

Wat gebeurt er na de radiotherapie?

Controle afspraken

2 tot 3 weken na afloop van de inwendige bestraling heeft u een controle afspraak met de radiotherapeut en soms daarna met de casemanger. De volgende controle op de afdeling Radiotherapie is ongeveer 6 tot 8 weken na de laatste bestraling. Deze afspraak is bedoeld om te controleren of de bijwerkingen van de bestraling zijn verdwenen en om eventuele vragen van u te beantwoorden. Na afloop van de bestralingsbehandeling blijft u afwisselend onder controle bij uw gynaecoloog en uw arts op de afdeling Radiotherapie.

Heeft u nog vragen?

Heeft u nog vragen over de bestraling? Neem dan contact op met uw behandelend arts bij de afdeling Radiotherapie. Telefoonnummer: 020-5663433

U kunt ook de Voorlichting bellen van de afdeling Radiotherapie. Zij zijn, maandag tot en met donderdag, telefonisch bereikbaar op nummer: 020-7328939.

Als er niet wordt opgenomen, kunt u een boodschap inspreken op de voicemail. Zij bellen u dan zo snel mogelijk terug.

U kunt ook een email sturen naar:

voorlichting-radiotherapie@amc.nl

Wilt u meer informatie?

Voor meer informatie kunt u kijken op de volgende websites:

Bereikbaarheid afdeling Radiotherapie

Telefonisch:

  • AMC: 020 - 566 3433

Maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur

  • Locatie Almere: 036 - 868 9102

Maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur

Ruimte voor aantekeningen van uw arts of van uzelf: