U komt naar de afdeling Radiotherapie van het AMC omdat u endeldarmkanker heeft. Endeldarmkanker is kanker in de laatste 15 cm van de dikke darm en wordt ook wel rectumcarcinoom genoemd. In deze folder krijgt u meer informatie over bestraling van de endeldarm. Radiotherapie is een ander woord voor bestraling.Chemotherapie kan ook een onderdeel zijn van de behandeling. Over de chemotherapie en de bijwerkingen krijgt u aparte voorlichting van uw oncoloog.

Darmen bron Kankernl

Wat is het doel van de bestraling?

Bij endeldarmkanker wordt soms de endeldarm bestraald voordat een operatie plaatsvindt. De bestraling heeft als doel de kans dat de kanker in het geopereerde gebied terug komt zo klein mogelijk te maken.

Er kan ook worden bestraald om een tumor die niet meteen met een operatie verwijderd kan worden, eerst te verkleinen, zodat deze daarna toch met een operatie verwijderd kan worden.

Als de endeldarmkanker niet meer te genezen is wordt soms bestraling gegeven om klachten van de tumor te verminderen.

Welk gebied wordt bestraald?

Het gebied dat bestraald wordt noemen we het doelgebied.

Het doelgebied van de bestraling hangt af van de locatie van de tumor, de uitbreiding in de omgeving en eventueel aangedane lymfeklieren. Het doelgebied bestaat meestal uit de tumor en een deel van darm en soms ook de omliggende lymfkliergebieden.

Wat zijn de voorbereidingen op de bestraling?


Uw eerste afspraak

U heeft een gesprek met uw behandelend arts op de afdeling Radiotherapie of de polikliniek GIOCA. Dit kan een radiotherapeut zijn of een radiotherapeut in opleiding. In het eerste gesprek legt uw arts uit waarom u radiotherapie krijgt. U hoort welk gebied precies bestraald gaat worden en hoeveel bestralingen u krijgt en de arts bespreekt de bijwerkingen die kunnen ontstaan door de behandeling.

CT-scan

Om een bestralingsplan te kunnen maken wordt er een CT-scan gemaakt op de afdeling Radiotherapie. Via een infuus wordt contrastvloeistof toegediend om de bloedvaten beter zichtbaar te maken.  U ligt op uw rug met de armen omhoog in armsteunen.

CT-scanner

Er wordt een aantal markeringen (tatoeagepuntjes) op uw lichaam aangebracht op heuphoogte. Deze markeringen worden later bij het bestralen gebruikt om u in de juiste houding te leggen.

Gevulde blaas

We willen graag dat u bij de CT-scan en alle bestralingen een gevulde blaas heeft. Een gevulde blaas kan er voor zorgen dat er zo min mogelijk dunne darm bestraald wordt. De kans op bijwerkingen is dan kleiner. Het advies is daarom:

  • 1,5 uur voor de CT uitplassen
  • binnen 20 minuten een halve liter water drinken
  • niet meer plassen voor de CT-scan of bestraling

Hoe gaat de bestraling?

Uw arts vertelt u hoeveel bestralingen u krijgt. Het aantal is afhankelijke van de reden van de bestraling maar is meestal 25 of 5 keer. De bestralingen vinden plaats op alle werkdagen: 5x per week, 1x per dag. Gemiddeld duurt uw afspraak 15 minuten. De bestraling zelf duurt maar enkele minuten.

U wordt bestraald met behulp van een lineaire versneller. Dit apparaat richt een bundel röntgenstralen van hoge energie op het gebied dat bestraald moet worden.

Tijdens de bestraling ligt u op de behandeltafel op dezelfde manier als tijdens de CT-scan. De radiotherapeutisch laboranten leggen u met behulp van de tatoeages in de juiste bestralingshouding. Vóór elke bestraling wordt er een scan gemaakt op het bestralingstoestel. Hiermee wordt gecontroleerd of uw houding goed is. Als het nodig is wordt uw houding aangepast voordat de bestraling begint.

Het bestralingsapparaat zal tijdens de bestraling om u heen draaien. Van de bestraling zelf voelt u niets. U hoort alleen een zoemend geluid.

070

Ethos

Lineaire versnellers

Tijdens uw behandeling heeft u eenmaal per week een controleafspraak met uw behandelend arts.

Meestal beginnen de bestralingen 1 a 2 weken na de CT-scan.

Welke bijwerkingen zijn er?

De bijwerkingen worden vooral bepaald door de plek die bestraald moet worden. Niet iedereen krijgt evenveel last van de bijwerkingen die kunnen ontstaan door de bestralingen.

Bijwerkingen die snel kunnen optreden

Vermoeidheid
Vermoeidheid kan tijdens en na de behandeling voorkomen. Het herstel van de bestralingen kost energie, maar ook het heen en weer reizen naar de afdeling Radiotherapie. Ook de diagnose met bijbehorende spanningen kan vermoeidheid opleveren.

Ontlasting
Door de bestraling kan er vaker aandrang voor ontlasting ontstaan. Ook kan de ontlasting dunner worden. Deze klachten bestonden soms al als gevolg van de endeldarmtumor en kunnen dan tijdens de bestralingsbehandeling toenemen. Er kunnen darmkrampen ontstaan en soms ontstaat diarree. Eventuele bijwerkingen van de chemotherapie kunnen hier ook een rol in spelen. De behandelend arts kan medicijnen voorschrijven tegen diarree. Enkele weken na afloop van de bestraling zal het ontlastingspatroon zich mogelijk herstellen.

Plasklachten
Omdat de blaas en de plasbuis vlakbij het doelgebied ligt kunnen klachten ontstaan die lijken op die van een blaas-ontsteking. Dit uit zich in het vaker kleine beetjes moet plassen met soms een schrijnend gevoel tijdens het plassen. Deze klachten herstellen zich weer spontaan enkele weken na afloop van de laatste bestraling.

Huidirritatie
Door de bestraling kan de huid binnen het bestralingsveld rood worden en geïrriteerd raken. De kans hierop is het grootst in de bilnaad, rondom de anus (als de tumor dicht bij de anus ligt) en de uitwendige geslachtsorganen, zoals schaamlippen en balzak. De roodheid gaat vaak gepaard met jeuk en een branderig gevoel. Soms kan uw huid oppervlakkig open gaan. De doktersassistente geeft een advies hoe de huid het beste verzorgd kan worden. Zij is dagelijks aanwezig voor extra advies of hulp bij de verzorging van de huid. Zij kan ook een verzachtende crème geven. Enkele weken na de laatste bestraling herstelt de huid zich weer.
Door de bestraling kan er haaruitval in de schaamstreek optreden.

Bijwerkingen die later kunnen optreden

De bestraling kan ook bijwerkingen geven die pas maanden tot jaren later tot uiting komen. Vaak is het moeilijk om uit te maken welke bijwerkingen veroorzaakt zijn door de bestraling en welke door de operatie.

Wondgenezingsstoornissen
Elke operatie heeft een risico op complicaties zoals wondinfectie of een vertraagde wondgenezing. De bestralingsserie voorafgaand aan de operatie laat dit risico iets toenemen.

Plasklachten
Sommige mensen moeten na de bestraling vaker plassen of kunnen soms minder lang ophouden.

Veranderde ontlasting
Het ontlastingspatroon zal afhangen van het type operatie. Bij een stoma  zal de ontlasting voortaan via het stoma gaan. De bestraling heeft nauwelijks invloed op het functioneren van de stoma. Als de darm weer op de anus wordt aangesloten, zal het ontlastingspatroon vaak anders zijn dan voorheen. Vaak is er de eerste maanden tot jaren een verhoogde frequentie van ontlasting, en soms is er ook verlies van slijm. Als gevolg van de operatie en bestraling kan de sluitspier soms minder goed werken, waardoor de ontlasting minder goed kan worden ophouden.

Seksualiteit
Mannen kunnen als gevolg van de operatie impotent worden. Als de potentie na de operatie behouden blijft, geeft bestraling een iets groter risico dat de potentie geleidelijk zal afnemen in vergelijking met leeftijdsgenoten die niet bestraald zijn.

Vrouwen merken vaak dat ze minder vochtig worden tijdens seksuele opwinding. Soms kan door verklevingen van de vagina gemeenschap bemoeilijkt worden. In dat geval kunt u een set pelottes (staafjes) meekrijgen om dit tegen te gaan. Uw arts en de voorlichting Radiotherapie geven u dan uitleg over het gebruik van de pelottes.
Doordat de eierstokken in het te bestralen gebied liggen komen vrouwen die nog menstrueren versneld in de overgang.

Huidproblemen
De huid, die in het te bestralen gebied ligt, kan wat donkerder van kleur worden. Haarverlies in de schaamstreek kan blijvend zijn.

Wat gebeurt er na de radiotherapie?

Controleafspraken

Als er direct geopereerd wordt na de bestralingsserie wordt de zorg overgedragen aan de afdeling chirurgie. Afhankelijk van het type operatie kunnen er ook controle-afspraken zijn bij de radiotherapeut.

Als er niet direct wordt geopereerd zal de eerste controle op de afdeling Radiotherapie plaatsvinden ongeveer 4 tot 6 weken na de laatste bestraling. Afhankelijk van de persoonlijke situatie kan dit afwijken. Deze afspraak is bedoeld om te controleren of de acute bijwerkingen zijn genezen en om eventuele vragen te beantwoorden.
Veelal zal hierna de zorg worden overgedragen aan de afdeling chirurgie of GIOCA

Heeft u nog vragen?

Vragen over uw behandeling kunt u altijd stellen aan uw behandelend arts.

U kunt ook een email sturen naar:

voorlichting-radiotherapie@amc.nl

Wilt u meer informatie?

Meer informatie vindt u op de volgende websites:

Ruimte voor aantekeningen van de arts of van uzelf:

_________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Bereikbaarheid afdeling Radiotherapie

Telefonisch:

  • Amsterdam UMC, locatie AMC: 020 - 566 3433

Maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur

  • Locatie Almere: 036 - 868 9102

Maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur