Na de melding van een ramp stelt de directeur patiëntenzorg van het AMC het rampenplan in werking. Op elke afdeling van het AMC ligt een rampenmap waarin medewerkers kunnen zien wat van hen verwacht wordt. Ook op de interne website van het Amsterdam UMC staan rampenplannen.

Direct na de melding wordt de afdeling Spoedeisende Hulp op de hoogte gebracht, zodat die – extra - personeel kan oproepen en opvangmogelijkheden kan gaan creëren. Het normale programma in het ziekenhuis, zoals operaties en onderzoeken, wordt beëindigd. Operatiekamers worden in gereedheid gebracht om mensen snel te kunnen opereren.

Ander onderdeel van het rampenplan is het inventariseren van het aantal lege bedden. Ook moet worden bekeken welke patiënten vervroegd naar huis kunnen, zodat er meer ruimte voor opvang is. Daarnaast verhuizen patiënten die op de Intensive Care verblijven, als het enigszins kan, naar de afdeling Medium Care.

Ten tijde van een ramp richt de directie een crisiscentrum in, dat de hulpverlening coördineert. De afdeling Psychiatrie vormt een crisisteam dat slachtoffers en hun familie en vrienden bijstaat en begeleidt en als het nodig is praktische hulp biedt. Overigens worden niet alleen slachtoffers en betrokkenen begeleid, het team houdt eveneens personeel in de gaten dat slachtoffers opvangt. In stressvolle situaties kunnen ook sommige hulpverleners last krijgen van acute angst of spanning. Behalve medewerkers worden ziekenhuisvrijwilligers opgeroepen om mensen te begeleiden of te ondersteunen.

Wat gebeurt er als Amsterdam te maken krijgt met een terroristische aanslag? Is het Amsterdam UMC, als ziekenhuis in de hoofdstad, voorbereid op de opvang van een groot aantal slachtoffers van een ramp?

'We zijn goed toegerust', zegt traumatoloog dr. K.J. Ponsen. 'Rampsituaties hebben constant onze aandacht.'

Amsterdam UMC heeft een rampenplan, dat zeer regelmatig wordt geactualiseerd en elk jaar wordt geoefend. Bovendien deed Amsterdam UMC, locatie AMC ervaring op met rampenopvang toen in 1992 een vliegtuig neerstortte in de Bijlmer en in 2001 veel jongeren betrokken waren bij een cafébrand in Volendam; in beide situaties werd een groot aantal gewonden in het AMC opgevangen.

Ponsen: 'Ook de omvangrijke rampenoefening Bonfire in april 2005 heeft aangetoond dat Amsterdam UMC, locatie AMC goed kan inspelen op een plotselinge en grote toestroom van ernstig gewonde mensen.' Bonfire had plaats in de Amsterdam ArenA en was een gezamenlijke oefening van de gemeente Amsterdam, locatie VUmc, de politie en het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Er deed een groot aantal Lotus-slachtoffers (vrijwilligers die geschminkt zijn als gewonden) mee, om een zo echt mogelijke rampsituatie na een terreuraanslag te kunnen naspelen. Ponsen noemt Bonfire een 'strak gedraaide' oefening en is tevreden over de rol van Amsterdam UMC daarin.

Rampenopvang is volgens Ponsen een opschaling van de dagelijkse praktijk op een afdeling traumatologie: 'Wat we hier elke dag doen bij een enkele patiënt, doen we op zo'n moment in het groot.'

Er zijn wel verschillen tussen de opvang bij een kleine of grote ramp. Als er veel slachtoffers tegelijk naar Amsterdam UMC komen, worden zij direct – dus als ze nog gekleed zijn – gefotografeerd. Dit voorkomt dat later eventueel problemen met identificatie ontstaan. Soms zijn (brand)wonden zo ernstig, dat mensen moeilijk te herkennen zijn. Een foto kan dan helpen.