Sommige zeer ernstig slechthorenden of doven kunnen zelfs met krachtige hoortoestellen niet of nauwelijks spraak verstaan. Een CI kan ervoor zorgen dat deze mensen weer kunnen horen en spraak weer kunnen verstaan. Een CI kan worden toegepast bij kinderen en volwassenen.

Een CI in het slakkenhuis en de externe processor Een CI in het slakkenhuis en de externe processor

Een CI bestaat uit een implantaat (inwendig gedeelte) en een processor (uitwendig gedeelte).

Het implantaat wordt tijdens een operatie door de KNO-arts geplaatst. De processor wordt enkele weken na de operatie aangesloten en ingesteld door de klinisch fysicus-audioloog. Met een CI klinken geluiden heel anders en tijdens een revalidatie zult u geluiden moeten leren herkennen. Hiervoor geeft de logopedist oefeningen mee voor thuis.

Meer informatie over de werking van CI

Meer uitleg over 'wat is een CI'

Kom ik in aanmerking voor een CI?

Door een CI zijn veel mensen (weer) in staat om een gesprek te voeren in een rustige kamer en geluiden in de omgeving beter waar te nemen. Ook met een CI blijft iemand slechthorend, waardoor verstaan in een drukke omgeving, telefoneren of luisteren naar muziek moeizaam kan zijn.

De resultaten van CI zijn afhankelijk van een heleboel zaken, zoals de duur van slechthorendheid en het wel of niet dragen van hoortoestellen. Om een goed beeld te krijgen of een CI een geschikt hulpmiddel is, moeten er een aantal onderzoeken en gesprekken plaatsvinden. Dit noemen wij het “adviestraject”. Met de gegevens uit die onderzoeken, krijgt u een advies vanuit het multidisciplinaire CI-team waarin wij aangeven of wij denken dat een CI een geschikt hulpmiddel voor u kan zijn.

Mocht u een positief advies krijgen en zelf ook positief staan tegenover een CI, dan kiezen wij samen het merk, het type implantaat en type processor. Daarbij hebben wij zelden een voorkeur, maar zullen wij u helpen om een keuze te kunnen maken.

De volgende onderzoeken kunt u verwachten tijdens het CI advies traject.

Intake:

  • Gehoortest
  • Informatieve gesprekken KNO-arts en klinisch fysicus-audioloog
  • Controle hoortoestellen

Selectie onderzoeken en gesprekken:

  • Beeldvorming: CT- en MRI-scan
  • Gesprekken bij de logopedist en de maatschappelijk werkster
  • Eventueel: evenwichtsonderzoek

    Eindgesprekken (advies na teambesluit):

    • Gesprek KNO-arts
    • Gesprek klinisch fysicus-audioloog
    • Bij een positief advies wordt besproken:

      • Keuze aan u voor wel of geen CI
      • Gesprek over welke kant de CI geplaatst gaat worden
      • Keuze voor het merk CI:

      • Keuze voor het type implantaat
      • Keuze voor het type processor
      • Later volgt nog een afspraak bij de anesthesie

    Operatie

    ndien u in aanmerking komt voor CI, zal het implantaat tijdens de operatie worden geplaatst door de KNO-arts. Deze operatie duurt ongeveer 3-4 uur. In principe gaat u de dag ná de operatie weer naar huis.

    De risico’s van de operatie worden in de selectiefase uitgebreid met u besproken door de KNO-arts.

    Wat gebeurt er tijdens de operatie?

    Tijdens de operatie wordt het inwendige deel van het CI aangebracht: de ontvangstspoel en de ontvanger worden op de schedel geplaatst en de elektroden worden via een doorgang door het bot in het slakkenhuis geschoven. Vóór de operatie wordt het haar achter het oor wat weggeschoren om de kans op infectie zo klein mogelijk te houden. Het haar groeit na de operatie gewoon weer aan. Tijdens en soms ook na de operatie krijgt een patiënt antibiotica om de infectiekans te verkleinen.

    Tijdens de operatie wordt de huid achter het oor opgelicht en een opening in het bot geboord die de KNO-arts via het middenoor toegang moet geven tot het slakkenhuis. In de wand van het slakkenhuis maakt de oorchirurg vervolgens een klein gaatje (diameter ca. 1,5 mm), waardoor de elektrodebundel voorzichtig naar binnen kan worden geschoven. Tenslotte wordt de ontvanger van het CI geplaatst in een tijdens de operatie uitgefreesde groeve in het schedelbot achter het oor. Na het dichthechten van de huid kan het inwendige deel van het CI (bestaande uit de ontvangstspoel, de ontvanger en de elektroden) niet meer verschuiven. Bovendien zal tijdens de eerste maanden na de operatie rondom dit deel van het implantaat littekenweefsel ontstaan dat het implantaat nog steviger op zijn plaats houdt. 

    Tijdens de operatie worden enkele tests gedaan om te beoordelen of het implantaat goed functioneert. Tevens wordt dan een eerste indruk verkregen van de mate waarin het gehoor via het implantaat elektrisch gestimuleerd kan worden. Deze informatie kan enkele weken na de operatie gebruikt worden bij de afregeling van het implantaat. 

    Aan het eind van de operatie wordt een hoofdverband aangelegd. Dit hoofdverband is soms lastig voor brildragers. Na de operatie kan er sprake zijn van duizeligheid, misselijkheid en oorsuizen. Deze klachten komen beperkt voor en zijn vaak van korte duur. Er is slechts beperkt sprake van pijnsensaties na de operatie.

    De operatie vindt plaats onder narcose en duurt een aantal uren. De opname in het ziekenhuis duurt meestal 3 of 4 dagen. Bij kinderen kan één ouder gedurende de nacht in dezelfde kamer slapen.

    De operatie wordt door veel kinderen niet als zeer belastend ervaren: sommige kinderen voelen zich direct na de operatie wat misselijk, duizelig, of gewoon wat hangerig maar veel kinderen zijn een dag na de ingreep al zo goed opgeknapt dat ze naar huis kunnen. Andere kinderen hebben nog een dag langer nodig voordat ze naar huis gaan.

    Risico’s

    Bij cochleaire implantatie wordt over het algemeen gebruik gemaakt van technieken die ook bij andere ooroperaties worden toegepast. Cochleaire implantaties worden steeds door een ervaren operateur uitgevoerd. Toch kunnen zich in een enkel geval problemen voordoen. De kans op complicaties is echter klein en de risico’s zijn vergelijkbaar met die van andere ooroperaties (zie hiervoor ook de folder ooroperaties  en cochleair implantaat van de Nederlandse KNO-vereniging). 

    Soms kunnen er naast algemene risico’s als infecties, wondgenezingsproblemen e.d. meer zeldzame complicaties optreden. Na cochleaire implantatie kan uitval of beschadiging van de aangezichtszenuw voorkomen. De kans hierop is echter uiterst gering. Daarnaast is het mogelijk dat er na cochleaire implantatie een licht verhoogde kans op hersenvliesontsteking ontstaat. Daarom worden alle personen die in aanmerking komen voor een CI tegen hersenvliesontsteking gevaccineerd. 

    In een aantal gevallen gaat na implantatie eventueel ‘restgehoor’ van het geopereerde oor verloren. Hierdoor zal gebruik van een conventioneel hoortoestel op dit oor waarschijnlijk geen hoorsensatie meer opleveren. 

    Soms blijkt dat het slakkenhuis gedeeltelijk verbeend is (bijvoorbeeld als gevolg van hersenvliesontsteking), waardoor de plaatsing van de elektroden bemoeilijkt wordt. De KNO-arts kan dan besluiten een speciaal implantaat te plaatsen of de elektroden slechts gedeeltelijk in te brengen. De uiteindelijke hoormogelijkheden met het CI kunnen hierdoor minder gunstig uitvallen dan bij gebruik van het complete aantal elektroden. De verbening van het slakkenhuis kan soms dusdanig ernstig zijn dat de operateur besluit een groeve in de cochlea te boren waar de elektrode van buiten af in gelegd kan worden. Soms moet hij geheel afgezien van implantatie of de patiënt voorstellen het andere oor te implanteren.

    Herstelperiode

    Na ontslag uit het ziekenhuis komt een patiënt enkele keren terug voor poliklinische controle bij de KNO-arts, zodat deze kan beoordelen of het genezingsproces naar wens verloopt. Eén dag na de operatie wordt het hoofdverband verwijderd en de hechtingen worden na ongeveer één week verwijderd. Het spreekt voor zich dat tijdens de gehele herstelperiode enige voorzichtigheid moet worden betracht. Pas na de herstelperiode van enkele weken volgt de activatie en afregeling van het externe gedeelte van het CI, de spraakprocessor. Pas dan zal een CI-gebruiker met het CI geluiden gaan waarnemen en kan de revalidatie starten.

    Revalidatie

    Ongeveer 4 weken na de operatie wordt het CI voor het eerst aangesloten en afgeregeld. Omdat het een hele andere manier van horen is, zijn er meerdere afspraken nodig in de weken na de eerste aansluiting. Tijdens de revalidatie doen wij regelmatig gehoortesten met CI, krijgt u oefeningen uitgelegd door de logopedist en stellen wij de CI in op basis van testen en uw ervaringen. Het is belangrijk dat u in deze revalidatie samen met iemand komt die ook thuis met u kan oefenen. Wij noemen dit de “oefenpartner”.

    In de eerste afspraken zullen geluiden nog veel op elkaar lijken en misschien klinkt alles wel als een piep of een kraak. Het duurt even voordat u langzaam klanken gaat herkennen en woordjes kunt gaan verstaan.

    In totaal komt u tijdens de revalidatie 9 keer op het Audiologisch Centrum in een half jaar tijd, waarvan 6 afspraken zijn in de eerst 5 weken.

    Ongeveer vier weken na de operatie kan het uitwendige gedeelte van het CI, de spraakprocessor, worden aangesloten. Vervolgens start de hoorrevalidatie met het CI, wat een intensieve periode kan zijn voor u.

    Eerste aansluiting

    De CI-gebruiker komt mét oefenpartner een ochtend of een middag naar het Audiologisch Centrum van het AMC. Tijdens deze eerste afregeling zoekt de audioloog per elektrode naar het stroomniveau dat nodig is om iets te kunnen horen. Vervolgens wordt voor elke elektrode het maximale stroomniveau ingesteld. Daarna wordt de processor voor het eerst aangezet, zodat de CI-gebruiker de geluiden in de kamer voor het eerst kan horen. Voor veel mensen is dit een emotioneel moment. De geluiden via een CI klinken anders dan slechthorende volwassenen gewend zijn van gewone hoortoestellen. Geluiden via een CI klinken ook anders dan volwassenen zich kunnen herinneren uit de periode waarin ze die geluiden beter of goed konden horen.

    Na de eerste afregeling probeert de CI-gebruiker het apparaat voor het eerst uit, waarna de audioloog graag hoort wat de ervaringen zijn. Eventueel wordt de afregeling nog wat aangepast. Vervolgens geven de audioloog en de logopedist adviezen voor de komende dagen, waarna de CI-gebruiker met het apparaat naar huis gaat.

    Start van de hoortraining

    Na enkele dagen komt de CI-gebruiker voor een tweede revalidatiebezoek naar ons centrum. De audioloog past de instellingen aan en de logopedist probeert met de CI-gebruiker uit wat op dat moment de mogelijkheden zijn voor het horen van omgevingsgeluiden en het verstaan van spraak. Hiermee wordt de uitgangssituatie voor de hoortraining bepaald.

    De eerste vijf weken van de revalidatie komt de CI-gebruiker met zijn/haar oefenpartner in totaal 5 keer naar het audiologisch centrum. De hoorrevalidatie met het CI is een intensieve periode, omdat de afregeling van het CI vaak moet worden aangepast en de CI-gebruiker opnieuw moet leren om klanken en geluiden van elkaar te onderscheiden en te interpreteren.

    Na vier weken wordt de hoortraining afgebouwd, rekening houdend met de persoonlijke vorderingen. De meest intensieve periode van hoorrevalidatie duurt ongeveer drie maanden. Na een half jaar komt de CI-gebruiker terug voor controle bij de audioloog en de logopedist. Daarna volgen controles 1 jaar, 2.5 en 5 jaar na de operatie.

    De oefenpartner

    De oefenpartner speelt binnen de hoortraining een zeer belangrijke rol. Tijdens de bezoeken aan ons centrum laat de logopedist aan de CI-gebruiker en zijn/haar oefenpartner zien hoe er thuis geoefend zou moeten worden. Aan de oefenpartner wordt gevraagd om dagelijks met de CI-gebruiker te oefenen met behulp van de opdrachten die de logopedist meegeeft tijdens de revalidatie. Daarnaast speelt de oefenpartner een belangrijke rol in het benoemen van geluiden die er in de omgeving zijn, zodat de CI-gebruiker daar alert op wordt gemaakt en de geluiden kan leren herkennen. De oefenpartner observeert wat de vooruitgang is in het dagelijkse leven en kan aan de logopedist aangeven wat nog moeilijk is. Deze informatie is belangrijk voor de logopedist om de hoortraining goed af te kunnen stemmen. De oefenpartner hoeft niet de levenspartner van de CI-gebruiker te zijn.

    De hoortraining duurt ongeveer één uur per bezoek. Het uiteindelijke resultaat met het CI is voor iedereen verschillend. Het doel van de hoorrevalidatie is een zo goed en ontspannen mogelijk te horen en/of te verstaan (afhankelijk van uw mogelijkheden). Ook na deze hoorrevalidatie blijft iemand met een CI slechthorend, waardoor sommige situaties te complex zijn om te kunnen verstaan.

    De hoortraining kan bestaan uit het onderscheiden van geluiden, oefeningen op klank-, woord- en zinsniveau, en het goed leren verstaan tijdens een gesprek. Daarnaast wordt gekeken wat de mogelijkheden zijn in het voeren van een gesprek via de telefoon. Het oefenen gebeurt vaak zonder lipbeeld.

    Begeleiding

    Tijdens de revalidatieperiode krijgt een CI-gebruiker een gesprek met de maatschappelijk werker van ons team. Het gebruik van een CI heeft veel invloed op het dagelijkse leven. Het kan zijn dat er veel emoties loskomen doordat iemand na jaren van slechthorendheid weer geluiden kan horen. In familie-, vrienden- of werkkring kunnen het contact en de onderlinge verhoudingen veranderen doordat de CI-gebruiker beter gaat horen. De CI-gebruiker zal hier zijn/haar weg in moeten vinden, maar ook mensen uit zijn/haar omgeving moeten wennen aan deze veranderingen. Hierover praten met de maatschappelijk werker kan prettig en zinvol zijn. Daarnaast kan de maatschappelijk werker een rol vervullen in het geven van informatie aan de werkgever van een CI-gebruiker.

    Nazorg

    U blijft ook na de revalidatie onder zorg bij ons. Elke 2.5 jaar komt u op controle. De processor vervangen wij elke 5 jaar.

    Bij problemen, vragen of mankementen kunt u bij ons terecht. Bij voorkeur neemt u contact met ons op via het digitale patiëntdossier van het AMC of via ci@amc.nl.  Wij streven er naar om bij acute zaken binnen 1 werkdag te reageren.