Uw longarts heeft u verteld dat u behandeld wordt met cyclofosfamide. In deze folder krijgt u informatie over dit medicijn. Wat is cyclofosfamide, bij welke ziektes wordt het voorgeschreven en wat zijn de eventuele bijwerkingen?

Wat is cyclofosfamide?

Cyclofosfamide is een geneesmiddel dat de celdeling remt (cytostaticum) en de werking van het afweersysteem tijdelijk onderdrukt. Cyclofosfamide wordt via de urine uitgescheiden.

Waarom is cyclofosfamide nodig?

Cyclofosfamide wordt gegeven als het wenselijk is de werking van het afweersysteem tijdelijk te onderdrukken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij autoimmuunziekten en bepaalde vormen van longfibrose, als het afweersysteem te scherp staat afgesteld tegen het eigen lichaam. In hoge dosering wordt cyclofosfamide ook als cytostaticum gebruikt, bij vormen van kanker zoals leukemie.

In wat voor dosering wordt cyclofosfamide gegeven?

Cyclofosfamide wordt gegeven als tablet of als korte kuren via een infuus (intraveneus). Bij u is gekozen voor een serie ééndaagse kuren via een infuus. Bij longziekten wordt cyclofosfamide gegeven in een dosering van 1000 tot maximaal 2000 milligram. Uw behandelend arts rekent precies uit welke dosering voor u optimaal is. Omdat cyclofosfamide via de urine wordt uitgescheiden, is het belangrijk tijdens de toediening en ook daarna voldoende te drinken.

Hoe lang moet cyclofosfamide gebruikt worden?

Cyclofosfamide in kuurvorm wordt doorgaans om de 4 weken gegeven. Hoeveel kuren u precies krijgt, wordt besloten in overleg met uw behandelend arts. Dit hangt ook af van de uitslagen van het longfunctie- en röntgenonderzoek.

Wat gebeurt er tijdens de opname?

De toediening van cyclofosfamide gebeurt in een dagopname. Voordat u naar de verpleegafdeling gaat, wordt op het poliklinieklaboratorium bloed geprikt ter controle van de bloedcellen, uw lever- en nierfunctie. Daarna wordt u opgenomen door een verpleegkundige. Uw bloeddruk, hartslag en gewicht worden gecontroleerd en er wordt een infuus ingebracht. Als er geen bijzonderheden zijn, wordt na levering door de apotheek begonnen met de toediening van cyclofosfamide.

Wat zijn de bijwerkingen?

Bij de hier gebruikte dosering cyclofosfamide zijn de bijwerkingen meestal mild. Als u toch bijwerkingen ondervindt,, betreft dit meestal misselijkheid (met of zonder braken). Om misselijkheid te voorkomen krijgt u uit een medicijn dat dit tegengaat (Zofran®). Andere bijwerkingen van cyclofosfamide treden met name op bij hoge doseringen, die gebruikt worden bij de behandeling van kanker.

Hoewel ongebruikelijk bij de hier gebruikte dosering, kunnen soms na enkele maanden behandelen stoornissen in de bloedaanmaak optreden. Dit komt omdat de aanmaak van bloedcellen in het beenmerg door de cyclofosfamide eveneens onderdrukt wordt. Deze bijwerking uit zich in een verhoogde kans op infecties, spontane blauwe plekken of bloedneuzen. Om dit zo snel mogelijk op het spoor te komen, wordt voorafgaand aan iedere kuur uw bloed gecontroleerd.

Veel minder vaak genoemde bijwerkingen zijn donkere verkleuring van huid en nagels en haaruitval (die overigens niet blijvend is). Heel zelden kan bij de man een stoornis in de spermaproductie optreden en bij de vrouw een verandering in het menstruatiepatroon. Bij langdurig gebruik (tabletten) kan een bloederige ontsteking van het slijmvlies van de urineblaas voorkomen. Hoewel ook deze complicatie zelden is gemeld, is het wel belangrijk te letten op bloed bij de urine en dit direct aan uw behandelend arts te melden.

Interactie van cyclofosfamide met andere medicijnen

Bij gelijktijdig gebruik van Allopurinol® (gebruikt bij jicht) kan onderdrukking van de functie van het beenmerg optreden.

Wanneer mag u cyclofosfamide niet gebruiken?

Als u op dit moment een infectie heeft, mag cyclofosfamide niet gegeven worden, het immuunsysteem mag dan niet onderdrukt worden. Vanwege de eerder genoemde mogelijke effecten op de blaas, mag cyclofosfamide niet gebruikt worden bij ernstige aandoeningen aan de blaas of urinewegen. Cyclofosfamide mag niet gebruikt worden tijdens de zwangerschap en als u borstvoeding geeft.

N.B. Het wordt aangeraden tot 3 maanden na het gebruik van cyclofosfamide niet zwanger te worden.

Vragen?

Als u nog vragen heeft of wanneer u twijfelt, neem dan contact op met de polikliniek Longziekten via de u bekende contactmogelijkheden en -gegevens.